User manual

NL - 13
NL
Wat te doen als...
Probleem Mogelijke
oorzaken
Oplossing
Het apparaat schakelt
niet in.
Stekker niet in het
stopcontact gestoken.
Steek de stekker in het
stopcontact.
De connector is niet naar
binnen gestoken.
Steek de connector goed in
de machine.
AAN-UIT-knop (9) niet
ingedrukt.
Druk op de toets om het
apparaat te starten.
AAN-UIT-knop (9) niet
werkzaam.
Neem contact op met een
erkend servicecentrum.
Het apparaat is
ingeschakeld maar
werkt niet.
Alarm leeg of ontbrekend
reservoir (led 21
brandt).
Controleer of het reservoir
correct geplaatst is of vul het
met water, of spoel het om
het van eventueel kalkresidu
te ontdoen.
Alarm ontbreken kofe (led
22 brandt) .
Giet kofebonen in het
betreffende reservoir.
Alarm kofedikreservoir (led
23 brandt).
Leeg het kofedikreservoir.
N.b.: het legen moet
uitgevoerd worden door
de lade minstens 15
seconden te verwijderen
met ingeschakeld apparaat.
Alarm 23 knippert om
aan te geven dat de teller
correct gereset is.
Alarm kofedikreservoir (led
23 knippert).
Kofedikreservoir niet correct
geplaatst of interne lekbak
ontbreekt. Monteer de
componenten opnieuw.
Algemeen alarm (led 24
knippert).
Controleer of de zetgroep
correct gemonteerd is en het
klepje dicht is.
Algemeen alarm (led 24
permanent).
Open het toegangsklepje,
verwijder de zetgroep en
controleer en reinig de
bewegingszone. Als het
probleem aanhoudt, neem
dan contact op met een
erkend servicecentrum.
Alarm verplichte ontkalking
actief (led 25 knippert).
Voer een ontkalkingscyclus
uit.