Operation Manual
17
NL
• spuitmond warm water en stoom (A10);
• bedieningspaneel (B).
Attentie!
•
Gebruik geen oplosmiddelen, schuurmiddelen of alcohol voor
het reinigen van de koemachine. Voor de reiniging van de
machine hoeven geen chemische producten te worden gebruikt.
• Geen van de apparaatonderdelen is vaatwasserbestendig.
Een uitzondering geldt voor het melkreservoir (D).
• Verwijder aangekoekte resten of aangekoekte koe nooit
met een metalen voorwerp, omdat metalen of kunststoen
oppervlakken hierdoor beschadigd kunnen raken.
Reinigen van het interne circuit van het apparaat
Wij adviseren dringend om wanneer het apparaat langer dan 3-4
dagen niet is gebruikt, het alvorens het opnieuw te gebruiken in
te schakelen en:
1. 2-3 spoelcycli uit te voeren door de functie "Spoelen" te
selecteren (paragraaf “Spoelen ";
2. enkele seconden heet water te laten stromen (paragraaf
“Afgifte van warm water”).
Let op:
Het is normaal dat het koedikreservoir (A4) na de reiniging
water bevat.
Reinigen van het koedikreservoir
Wanneer op het display (B) het bericht KOFFIEDIKRESERVOIR
LEGEN (g. 26) wordt weergegeven, moet het koedikreservoir
worden geleegd en gereinigd.
Er kan geen koe met het apparaat worden gezet tot het
koedikreservoir (A4) is gereinigd. Ook als het koedikreservoir niet vol
is, wordt het bericht dat het geleegd moet worden 72 uur nadat de eerste
koe is gezet getoond (voor een correcte berekening van de 72 uur mag
de machine nooit worden uitgeschakeld met de hoofdschakelaar).
Reinig als volgt (terwijl de machine is ingeschakeld):
1. Draai het onderste deurtje naar beneden toe open (g. 25).
2. Open het deurtje.
3.
Verwijder het drupbakje (A14) (g. 27), leeg het en reinig het.
4. Leeg en reinig het koedikreservoir (A4) zorgvuldig
en verwijder alle resten die op de bodem kunnen gaan
vastzitten: de bijgeleverde borstel (C5) is van een spatel
voorzien die hiervoor speciaal is bedoeld.
Attentie!
Wanneer het drupbakje wordt verwijderd, moet verplicht ook
altijd het koedikreservoir worden geleegd, zelfs als het slechts
een kleine hoeveelheid bevat. Wordt dit nagelaten, dan kan het
de volgende keren dat koe wordt gezet voorkomen dat het
koedikreservoir voller is dan verwacht, waardoor de machine
verstopt kan raken.
Reinigen van het drupbakje
Attentie!
Het drupbakje (A14) is voorzien van een niveau-indicator (rood)
die aangeeft hoeveel water het bevat (g. 28).
Het drupbakje moet geleegd en gereinigd worden voordat de
indicator uit het opzetvlak (A1) steekt, anders kan het water
over de rand stromen en het apparaat, de ondergrond waarop
het staat of de omgeving eromheen beschadigen.
Het drupbakje moet als volgt worden verwijderd:
1. Open het deurtje (g. 25). Verwijder het drupbakje en het
koedikreservoir (A4) (g. 27).
2. Leeg het drupbakje en het koedikreservoir en reinig deze.
3. Plaats het drupbakje compleet met koedikreservoir
terug.
Reinigen van de binnenzijde van de koemachine
Gevaar!
Alvorens interne onderdelen te reinigen, moet de machine wor-
den uitgeschakeld (zie de paragraaf “Het apparaat uitschake-
len”) en van de stroomvoorziening worden ontkoppeld. Dompel
de koemachine nooit onder in water.
1. Controleer regelmatig (ongeveer een keer per maand) of
de binnenzijde van het apparaat (toegankelijk door het
drupbakje - A14 - te verwijderen) niet vuil is.
2. Verwijder indien nodig koeaanslag met de bijgeleverde
borstel (C5) en een spons. Verwijder alle resten met een
stofzuiger (g. 29).
Reinigen van de watertank
1. Reinig de watertank (A12) regelmatig (ongeveer een keer
per maand), en telkens als het wateronthardingslter
(C4) (indien aanwezig) wordt teruggeplaatst, met een
vochtige doek en een mild reinigingsmiddel: spoel de tank
zorgvuldig af alvorens deze te vullen en terug te plaatsen.
2. Verwijder het lter (indien aanwezig) en spoel het af met
stromend water.
3. Plaats het lter (indien bijgeleverd) terug, vul de tank met
vers water en plaats de tank terug.
4. (Alleen voor modellen met wateronthardingslter) Laat
ongeveer 100 ml heet water stromen om het lter te
heractiveren.
Reinigen van de afgiftegroep voor koe
1. Reinig de afgiftegroep voor koe (A13) regelmatig met
een spons of doek (g. 31).
2. Controleer of de gaten in de afgiftegroep voor koe niet
zijn verstopt. Verwijder indien nodig koeaanslag met een
tandenstoker (g. 30).