Operation Manual
Aanwijzingen voor de installateur
86
2.3 Ventilatie van de ruimten
Het toestel mag enkel in permanent geventileerde ruimten worden
geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door de van kracht zijnde normen. In
de ruimte waar het toestel geïnstalleerd is, moet een voldoende
luchttoevoer aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige
gasverbranding en de luchtverversing van de ruimte zelf. De
luchtinlaatopeningen, die beschermd worden door roosters, moeten
afmetingen conform de van kracht zijnde normen hebben, en moeten
zodanig geplaatst zijn dat ze niet, ook niet gedeeeltelijk, verstopt worden
.
2.4 Afvoer van verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten moet verzekerd worden door
middel van een afzuigkap die verbonden is met een rookkanaal met een
efficiënte trek of met een geforceerde afzuiging. Een efficiënt
afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen worden door een bevoegde
specialist, en moet uitgevoerd worden door de posities en de afstanden
te respecteren die voorzien worden door de normen. Na de handeling
moet de installateur een conformiteitscertificaat afgeven.
2.5 Gasaansluiting
Bij installatie met een rubberslang in overeenstemming met de norm
mag de slang niet langer zijn dan maximaal 1,5 meter; controleer of de
slang niet met beweegbare delen in aanraking komt of wordt afgeklemd.
De binnendiameter van de leiding moet 8 mm zijn voor VLOEIBAAR GAS,
en 13 mm voor METHAANGAS.
Controleer of aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
• of de leiding bevestigd is aan een slanghouder met
veiligheidsklembandje;
• of de leiding over de hele lengte (max. 2 m) geïnspecteerd kan worden;
• of de leiding op geen enkel punt van de route in aanraking komt met
hete wanden (max. 50°C);
• of hij niet blootstaat aan trekkrachten of spanningen, en geen scherpe
bochten maakt of afgekneld wordt;
• of hij niet in aanraking komt met snijdende voorwerpen of scherpe
hoeken;
• als de leiding niet perfect afgedicht is en gaslekkages in de omgeving
veroorzaakt, probeer hem dan niet te repareren: vervang hem door
een nieuwe slang;
• controleer of de houdbaarheidsdatum van de slang niet overschreden
is.
Let op: gebruik uitsluitend bij een inspecteerbare installatie (Fig. B) een
aan de norm conforme rubberslang.