Operation Manual

Aanwijzingen voor de installateur
In geval van vervanging van de
voedingskabel, mag de doorsnede van
de draden van de nieuwe kabel niet
minder zijn dan 1.5 mm
2
(kabel van
3 x 1.5), en denk eraan dat het
uiteinde dat met het apparaat
verbonden moet worden een minstens
20 mm langere aardingsdraad (geel-
groen) moet hebben. Gebruik
uitsluitend de speciale kabels die
verkrijgbaar zijn bij de
Assistentiecentra.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor
persoonlijke letsels of materiële schade als gevolg van het niet in acht
nemen van die voorschriften of door het onklaar maken van eender welk
deel van het toestel.
2.2 Ventilatie van de ruimten
Het toestel mag enkel in permanent geventileerde ruimten worden
geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door de van kracht zijnde normen. In
de ruimte waar het toestel geïnstalleerd is, moet een voldoende
luchttoevoer aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige
gasverbranding en de luchtverversing van de ruimte zelf. De
luchtinlaatopeningen, die beschermd worden door roosters, moeten
afmetingen conform de van kracht zijnde normen hebben, en moeten
zodanig geplaatst zijn dat ze niet, ook niet gedeeeltelijk, verstopt worden.
2.3 Afvoer van verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten moet verzekerd worden door
middel van een afzuigkap die verbonden is met een rookkanaal met een
efficiënte trek of met een geforceerde afzuiging. Een efficiënt
afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen worden door een bevoegde
specialist, en moet uitgevoerd worden door de posities en de afstanden
te respecteren die voorzien worden door de normen. Na de handeling
moet de installateur een conformiteitscertificaat afgeven.
75