Operation Manual

Instructies Voor de Installateur
68
2.4.1 Aansluiting voor methaangas
Verricht de aansluiting op het gasnet met een rubberen slang
die voldoet aan de voorschriften van de geldende norm
(controleer of de afkorting van de betreffende norm op de
slang afgedrukt is).
Schroef de slanghouder A zorgvuldig op het
gasverbindingsstuk B van het apparaat en breng er de
pakking C tussen aan. Steek de rubberen slang D op de
slanghouder A en zet hem vast met het klembandje E.
2.4.2 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriften
van de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk in
overeenstemming is met de waarden die vermeld worden in de tabel in
paragraaf 3.3 Instelling voor vloeibaar gas.
Schroef de kleine slanghouder F op de grote
slanghouder A; sluit het zo verkregen blok
aan op het gasverbindingsstuk B (of gebruik
de slanghouder G die rechtstreeks moet
worden aangesloten op het
gasverbindingsstuk B) en breng de pakking C
ertussen aan. Steek de uiteinden van de
rubberen slang H op de slanghouder A+F (of
G) en op de uitlaataansluiting van de
drukverminderaar op de gasfles. Bevestig het
uiteinde van de slang H op de slanghouders
A+F (of G) met het klembandje I.
2.4.3 Aansluiting met flexibele stalen stang
(voor alle types gas)
Als het apparaat moet worden aangesloten tussen
meubels, moet de aansluiting van het gas
geschieden met een flexibele stalen slang met een
continue wand, in overeenstemming met de
geldende norm.
Schroef het uiteinde van de flexibele slang L met de
pakking C ertussen op de gasverbinding B met
mannelijk schroefdraad ½” gas.