FAQ

NL-BE
1Voer de aansluiting op het gasnet uit met een flexibele gewapende stalen slang,
conform de normen.
IT
Sluit het toestel aan met de buigzame slang voorzien van bajonetkoppeling
conform de norm B.S. 669. De gasbuis aan de achterzijde van het toestel is
voorzien van een externe schroefdraad van ½"(12,7 mm)BSP. Breng afdichtend
materiaal aan op de schroefdraad van de gasleiding
4
en sluit vervolgens
koppelstuk aan
3
zoals weergegeven in de afbeelding. Breng de pakking
2
tussen
koppelstuk met slang en gasbuis
1
aan en bevestig koppelstuk met slang aan
gasbuis
1
.
Voer de aansluiting op het gasnet uit met een flexibele gewapende stalen slang,
conform de geldende normen. Draai koppelstuk 3 zorgvuldig op de gasbuis
1
van
het toestel met de pakking
2
ertussen. Breng afdichtend materiaal aan op de
schroefdraad van aansluiting
3
, schroef vervolgens de flexibele stalen slang
4
op
de aansluiting
3
. Bij gebruik van een goedgekeurde rubberen slang hoeft u geen
pakking tussen koppelstuk en slang te gebruiken.
IT
Bij gebruik van butaan/propaan: voer de aansluiting op de gasflessen uit met een
rubberen slang dat aan de normen moet voldoen (Zie keurmerk aan de zijkant van
de slang). Draai slangpilaar
3
zorgvuldig op de gasbuis
1
van het toestel met de
pakking
2
ertussen. Schuif de rubberen slang
5
op de slangpilaar
3
en klem de
slang met een slangenklem
4
.
IT
Bij gebruik van butaan/propaan: voer de aansluiting op de gasflessen uit met een
rubberen slang dat aan de normen moet voldoen (Zie keurmerk aan de zijkant van
de slang). Draai slangpilaar
3
zorgvuldig op de gasbuis
1
van het toestel met de
pakking
2
ertussen. Naar gelang de diameter van de rubberen slang
6
kan er ook
gebruik worden gemaakt van slangpilaren
3
en
4
in elkaar gedraaid. Met een
slangenklem
5
kan men de slang bevestigen.
NL
De aansluiting met goedgekeurde slangen mag alleen indien de slang over de
volledige lengte geïnspecteerd kan worden.
Na elke interventie op het toestel moet de correcte koppelingen van de
gasaansluiting gecontroleerd worden. Er moet gebruik worden gemaakt van een
aanhaalkoppel van min 15 Nm en maximaal 20 Nm.
Indien het gastype het vereist moet er een drukregelaar worden gebruikt conform
de geldende normen.
Na installatie moet u eventuele gaslekkages opsporen met een zeepsop, maar
nooit met een vlam.