Operation Manual

Instructies voor de gebruiker
64
5. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSORGANEN
6. GEBRUIK VAN HET APPARAAT
REGELING VAN DE
KOELKASTTEMPERATUUR
CONTROLELAMPJE CONTINUE
WERKING DIEPVRIEZER
REGELING VAN DE
DIEPVRIESTEMPERATUUR
ALARMLICHT (zie paragraaf “6.4
Alarmlicht”).
ALARMMELDER (raadpleeg de paragraaf
“6.5 Akoestische melder”)
CONTROLELAMPJE WERKING CONTROLELAMPJE SNEL AFKOELEN
(zie paragraaf “6.3.1 SUPER functie”).
UITSCHAKELING VAN DE
ALARMMELDER (raadpleeg de paragraaf
“6.5 Akoestische melder”)
6.1 Inwerkingstelling
Na aansluiting van het apparaat op de elektrische stroomvoorziening, zie paragraaf “3.3 Elektrische
aansluiting”, moet u de knoppen en in een andere stand dan het minimum draaien. Het groene
controlelampje zal gaan branden en erop wijzen dat de koelkast- en diepvriesruimten in werking zijn
getreden.
Na de inwerkingstelling van het product zal het ongeveer 3 uur duren voordat de vereiste temperatuur in
de diepevriesruimte is bereikt.
Voor beide ruimten geldt dat de temperatuurwaarden moeten worden geregeld, rekening houdend met
de regelmaat waarmee de deuren zullen worden geopend, met de bewaarde hoeveelheid voedsel en de
omgevingsomstandigheden waarin het product werkt.
U zult de regeling van het koelkastgedeelte ( ) op nul kunnen zetten en alleen het diepvriesgedeelte
laten werken.
U kunt het diepvriesgedeelte echter niet op nul zetten () en alleen het koelkastgedeelte laten
functioneren.
Belangrijk
Wijzigingen in de klimaatomstandigheden (temperatuur en vochtigheidsgraad) en de regelmaat
waarmee de deur wordt geopend zullen de gebruikstemperaturen van het product beïnvloeden.
6.2 Plaatsing van het voedsel in de koelruimte
Leg het voedsel op de verschillende rekken en pak het goed in of dek het hermetisch af. Dit maakt het
mogelijk om:
- het aroma, het vochtgehalte en de versheid van het voedsel te bewaren;
- te voorkomen dat de geur en smaak van het voedsel ander voedsel besmet;
- een overmatige opeenhoping van vocht in de ruimte, als gevolg van de normale transpiratie van het
voedsel (in het bijzonder fruit en verse groenten) te voorkomen, wat onder bepaalde
werkingsomstandigheden (verhoging van de temperatuur en het vochtgehalte in de omgeving, meer
frequentere opening van de deur), zou kunnen leiden tot de vorming van condens op de rekken.
Gebruik uitsluitend recipiënten die geschikt zijn voor de conservering van voedsel. Laat warme
gerechten en dranken altijd eerst afkoelen tot op de kamertemperatuur voordat u ze in de koelruimte zet.
Bewaar geen explosieve stoffen in het apparaat en bewaar sterke drank uitsluitend goed afgesloten en
recht overeind.
REFRIG FREEZER
SUPER
3 4 5
6