Operation Manual
NL - 120 -
• Uw koelkast is ontworpen om te werken in een omgevingstemperatuur zoals
gespecificeerd in de normen volgens de klimaatklasse die op het typeplaatje staat
vermeld. Het wordt niet aanbevolen om de koelkast te gebruiken in omgevingen met
een temperatuurwaarden die buiten de gespecificeerde klimaatklasse valt.
Klimaatklasse Omgevingstemperatuur (°C)
T
Tussen 16°C en 43°C
ST
Tussen 16°C en 38°C
N
Tussen 16°C en 32°C
SN
Tussen 10°C en 32°C
Als de levensmiddelen in het koel-/diepvriesgedeelte kouder zijn dan noodzakelijk;
• Is de juiste temperatuur ingesteld? (Staat de thermostaatknoop in stand ‘5’?)
• Zijn er weinig recent geplaatste levensmiddelen in het diepvriesgedeelte?
In dat geval zal de compressor niet langer werken om in te vriezen; het kan zijn dat
levensmiddelen meer dan nodig in het koelgedeelte gekoeld worden.
Als uw koelkast geluiden maakt;
• De compressor zal van tijd tot tijd aanslaan om te zorgen dat het correcte koelniveau
gehandhaafd blijft. Het geluid dat uw koelkast op zo’n moment maakt is normaal en
nodig voor de werking van de compressor.
• Wanneer het gewenste koelniveau is bereikt, nemen de geluiden automatisch af. Als
het geluid aanhoudt:
• Staat uw toestel stabiel en waterpas? Zijn de stelvoeten goed ingesteld?
• Staat er iets achter uw apparaat?
• Trillen de plateaus of de borden op de plateaus van uw apparaat? In dat geval dient
u de plateaus en/of borden te verplaatsen.
• Staan er voorwerpen op uw apparaat die trillen?
Normaal geluid
Kraken van ijs:
• Wordt gehoord tijdens het automatisch ontdooiproces.
• Wanneer het apparaat gekoeld of verwarmd wordt (uitzetten van het materiaal van
het apparaat).
Kort krakend geluid
• Wordt gehoord wanneer de compressor door de thermostaat wordt in- en
uitgeschakeld.
Geluid van de compressor
• Normaal motorgeluid. Geeft aan dat de compressor normaal werkt.
• Als de compressor voor de eerste keer werkt, kan het geluid gedurende korte tijd wat
harder zijn.