Operation Manual

Gebruiksaanwijzing
103
Opstellen
De keuze van de ruimte
Plaats het apparaat in een droge en regelmatig geventileerde ruimte.
De toegestane temperatuur van de omgeving voor de juiste werking
van het apparaat is afhankelijk van de uitvoering (klasse) van het
apparaat, die op het typeplaatje van het apparaat vermeld is.
Plaats het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen, bijvoorbeeld
een gasfornuis, verwarming, boiler enz. en stel het niet bloot aan
directe zonnestraling.
Klasse Raumtemperatur
SN (subnormaal) van + 10°C tot + 32°C
N (normaal) van + 16°C tot + 32°C
ST (subtropisch) van + 18°C tot + 38°C
T (tropisch) van + 18°C tot + 43°C
De koelkast moet tenminste 3 cm van het elektrisch of gasfonuls
respectievelijk 30 cm van de ollekachel of kolenkachel worden
geinstalleerd. Bij kleinere afstanden moet er een isolatieplaat worden
gebruikt.
De afstand tot de muur respectievelijk de vrije ruimte achter de kast
dient ongeveer 200 cm² te bedragen. Een keukenkastje boven de
koelkast moet een ruimte van tenminste 5 cm laten. Daardoor wordt
een voldoende koeling van de condensor gewaarborgd.
Aansluiten
Sluit het apparaat met de aansluitkabel op het electriciteitsnet aan. De
wandcontactdoos moet geaard zijn (veiligheids- stopcontact). De
voorgeschreven netspanning en frequentie zijn op het typeplaatje van
de koelkast vermeld.
De aansluiting op het electriciteitsnet en de aarding van het apparaat
moeten volgens de geldige standaarden en voorschriften uitgevoerd
zijn.
Het apparaat laat een kortdurende spanningsafwijking toe, echter
hoogstens van -15 tot +10%.