Operation Manual

45
Installatie
Controleer of uw magnetronoven tijdens het transport geen schade heeft opgel open (ver-
vorming van de deur of deurvoeg, enz.). Indien u vóór de ingebruikname van uw magnetro-
noven scha de van welke aard ook vaststelt, neem dan contact op met.
Controleer de netspanning. Indien de netspanning ONONDERBROKEN te laag ligt (200-210 Volt),
dient u uw elektrische installateur te informecen.
Let erop dat u altijd de ventilatieopeningen aan de onderzijde en op de achterzijde van de
magnetronoven vrij laat.
Let erop dat u voor de stekker een stopcontact kiest dat u ook na de installatie gemakkelijk
kan bereiken.
Gebruik uw magnetronoven niet onmiddellijk nadat u het apparaat van een koude plek naar
een warme plaats heeft overgebracht (wacht ongeveer 1 tot 2 uur) om te vermijden dat
condensatie de werking kan verstoren.
Plaatsing
Uw installatie dient te worden voorzien van een thermische beveiliging van 16 Amp.
Het gebruik van een stekker met een randaarde is verplicht. De aansluiting dient volgens de
geldende veiligheidsnormen te worden uitgevoerd.
Voorzie bij de elektrische installatie een schakelaar met een minimale afstand tussen de
kontakten van 3 mm waarmee de gebruiker de magnetronoven van de netspanning kan
afkoppelen.
Vervang een beschadigde voedingskabel altijd door een kabel die u bij de fabrikant, de
service-dienst van de fabrikant of een erkende vakman kan kopen. Enkel zo zal uw apparaat
opnieuw veilig werken.
Elektrische aansluiting
Vóór de elektrische aansluiting
Dit apparaat is bestemd voor montage op (of inbouw in) een werkblad dat zich op mins-
tens 85 cm boven de grond bevindt.
Plaats het apparaat op een effen en horizontaal oppervlak en niet in de buurt van een warm-
te- of dampbron.
Zorg voor een vrije luchtcirculatie onder en rond de oven.