Operation Manual
150
Instructies voor de installateur
12. DE INSTALLATIE VAN HET TOESTEL
12.1 Elektrische aansluiting
Het identificatieplaatje met de technische gegevens, het serienummer en
het merk is goed zichtbaar aangebracht op de omlijsting van de ovendeur.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
De aarding moet verplicht aangesloten worden volgens de voorziene
veiligheidsnormen van de elektrische installatie.
Wanneer een vaste aansluiting wordt gebruikt, moet op de
stroomtoevoerlijn van het toestel een omnipolair
onderbrekingsmechanisme worden aangebracht waarvan de
openingsafstand van de contacten minstens 3 mm bedraagt, en dat op
een makkelijk bereikbare plaats nabij het toestel gemonteerd is.
Wanneer een verbinding met stekker en stopcontact wordt gebruikt, moet
gecontroleerd worden of deze van hetzelfde type zijn. Gebruik geen
verloopstekkers, adapters of aftakkingen, omdat die oververhitting of
brand zouden kunnen veroorzaken.
Werking op 220-240 V~: gebruik een
driepolige kabel van het type H05RR-
F (kabel van 3 x 1,5 mm
2
) of
H05V2V2-F (kabel van 3 x 1,5 mm
2
).
De aarding (geel-groen) die op het
toestel moet worden aangesloten,
moet minstens 20 mm langer zijn
dan de andere draden.
In geval van vervanging van de stroomkabel moet u de carter aan de
achterkant demonteren door de schroeven los te draaien zoals wordt
aangeduid in de onderstaande figuur. De diameter van de kabel mag niet
kleiner zijn dan 1,5 mm
2
(kabel van 3 x 1,5) en moet bestand zijn tegen
temperaturen van 90°C (H05V2V2-F). Controleer of de kabels een optimaal
traject volgen, en gebruik klemmetjes om ze aan de zijkant van het meubel te
bevestigen om ieder contact met de oven te vermijden.