Operation Manual

Instructies voor de installateur
46
4. LAATSTE HANDELINGEN
Na bovenstaande instellingen te hebben uitgevoerd, het apparaat weer
in elkaar zetten door de instructies uit paragraaf “3.1 Vervanging van de
kookplaat ” in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Na de inregeling met een gas anders als dat van het proefdraaien, het
plaatje dat zich op de carter van het apparaat bevindt vervangen door
een ander dat overeenkomt met het nieuwe type gas.
Het etiket is verkrijgbaar bij het dichtstbijzijnde Erkende
Assistentiecentrum.
4.1 Instelling van het minimum voor methaangas
Steek de brander aan en zet hem op de kleinste
stand. Neem de knop van de gaskraan weg en
draai aan de stelschroef die in of naast het
staafje van de kraan zit (dit is afhankelijk van de
modellen), totdat er een regelmatige minimale
vlam ontstaat. Hermonteer de knop en controleer
de stabiliteit van de vlam van de brander (als de
knop snel van de grootste naar de kleinste stand
gedraaid wordt, mag de vlam niet uitgaan).
Herhaal deze operatie op alle gaskranen.
4.2 Instelling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de instelling van het minimum voor vloeibaar gas moet de schroef
die in of naast het staafje van de kraan zit (afhankelijk van de modellen)
helemaal met de klok mee worden gedraaid.
De diameters van de by-pass voor elke brander afzonderlijk worden
vermeld in de tabel “3.2 Tabellen met eigenschappen van branders en
sproeiers ”.
4.3 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen in de loop der tijd moeilijker
gaan draaien en blokkeren. Maak hen dan aan de
binnenkant schoon en ververs het smeervet. Dit dient te
worden gedaan door een gespecialiseerd technicus.