Operation Manual

Instructies Voor de Gebruiker

4. Schoonmak en onderhoud
Vóór iedere ingreep moet u de elektrische voeding van het apparaat
loskoppelen.
4.1 Waarschuwingen en algemene aanbevelingen
Vermijd het gebruik van schurende of bijtende schoonmaakmiddelen.
De buitenoppervlakken en de contradeur van de vaatwasser moeten met
regelmatige tussenpozen met een zachte met een normaal
schoonmaakmiddel voor geverfde oppervlakken bevochtigde doek worden
schoongemaakt. De pakkingen van de deur moeten met een vochtige spons
worden schoongemaakt. Periodiek (één of twee keer per jaar) verdient het
aanbeveling om al het vuil dat zich op de kuip en de afdichtingen heeft
gevormd met een zachte doek en wat water te verwijderen.
SCHOONMAKEN VAN HET WATERTOEVOERFILTER
Het na de kraan geplaatste toevoerfilter voor het water
A
moet
regelmatig worden schoongemaakt. Sluit de waterkraan, draai het
uiteinde van de toevoerslang los, verwijder het filter
A
en maak hem
voorzichtig onder een straal water schoon. Plaats het filter
A
weer in
diens houder terug en draai de watertoevoerslang zorgvuldig vast.
SCHOONMAKEN VAN DE SPROEIARMEN
De sproeiarmen kunnen gemakkelijk
worden verwijderd om de mondstukken
periodiek te reinigen en mogelijke
verstoppingen te voorkomen. Was ze
onder een straal water en plaats ze weer
zorgvuldig in hun houders terug
en
controleer of hun draaibeweging op
geen enkele wijze wijze wordt
belemmerd
.
Om de
bovenste
sproeiarm te
verwijderen moet de stelring
R
worden
losgedraaid.