User manual

Gebruik
111
NL
Restwarmte
De controlelampen die zich tussen de
bereidingszones bevinden, lichten op
wanneer de temperatuur van één of
meerdere stralingszones meer dan 60°C
bedraagt. Deze controlelampen zullen pas
uitgaan wanneer de temperatuur tot onder
ongeveer 60°C gedaald is.
Advies om energie te besparen
De diameter van de basis van de pan
moet overeenkomen met de diameter
van de bereidingszone.
Tijdens de aankoop van een pan moet u
controleren of de aangeduide diameter
de bodem of de bovenkant van het
recipiënt betreft, omdat deze laatste
bijna altijd groter is dan de bodem.
De bodem van de recipiënten moet dik
en perfect vlak zijn. Bovendien moet
deze schoon en droog zijn (dit geldt ook
voor de kookplaat).
Wanneer u gerechten maakt waarvoor
lange bereidingstijden noodzakelijk zijn,
kunt u tijd en energie besparen door
gebruik te maken van een snelkookpan
waardoor bovendien de vitamines
bewaard blijven die het voedsel bevat.
Controleer of de snelkookpan
voldoende vloeistof bevat, omdat een
oververhitting, die veroorzaakt wordt
door gebrek aan vloeistof, de pan en de
bereidingszone zou kunnen
beschadigen.
Bedek indien mogelijk de pannen steeds
met een gepast deksel.
Kies een pan die geschikt is voor de
hoeveelheid voedsel die klaargemaakt
moet worden. Wanneer u een grote pan
gebruikt die half leeg is, wordt energie
verspild.
Gebruik geen recipiënten van gietijzer of
met een ruwe bodem.
Verkeerd gebruik
Gevaar op verbranding
• Kinderen kunnen de aanduiding van de
restwarmte moeilijk zien. De
bereidingszones blijven na gebruik voor
een bepaalde periode zeer warm, ook
al zijn ze uitgeschakeld. Houd kinderen
dus uit de buurt, zodat ze hun handen
niet verbranden.
Indien de kookplaat en de oven
gelijktijdig gebruikt worden, kan in
bepaalde omstandigheden het
maximale nuttige vermogen van
uw elektrische installatie worden
overschreden.