Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN ................................................................. 124 WAARSCHUWINGEN BETREFFENDE DE VEILIGHEID......................... 126 ZORG VOOR HET MILIEU ........................................................................ 128 MAAK U VERTROUWD MET UW TOESTEL............................................ 129 HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT...................................................... 130 REINIGING EN ONDERHOUD...........................
Algemene waarschuwingen 1. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. ZE MOET INTEGER EN BINNEN HANDBEREIK BEWAARD WORDEN VOOR DE VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN HET TOESTEL. DEZE GEBRUIKSAANWIJZING EN ALLE AANWEZIGE AANDUIDINGEN MOETEN AANDACHTIG DOORGELEZEN WORDEN VOORDAT HET TOESTEL IN GEBRUIK WORDT GENOMEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN.
Algemene waarschuwingen LAAT HET TOESTEL NIET ONBEWAAKT ACHTER TIJDENS BEREIDINGEN WAAR VETTEN EN OLIES KUNNEN VRIJKOMEN. DE VETTEN EN DE OLIES KUNNEN VLAM VATTEN. CONTROLEER NA ELK GEBRUIK STEEDS OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN POSITIE O (UIT) STAAN. PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT EFFEN EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT. GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN DIE GROTER ZIJN DAN DE BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
Algemene waarschuwingen 2. WAARSCHUWINGEN BETREFFENDE DE VEILIGHEID RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE TOESTELLEN OF TOESTELLEN OP GAS, EN VOOR DE VENTILATIEFUNCTIES. IN HET BELANG VAN UW VEILIGHEID WERD BIJ WET BEPAALD DAT DE INSTALLATIE EN DE ASSISTENTIE VAN ALLE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR BEVOEGD PRSONEEL, MET INACHTNEMING VAN DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN. ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT.
Algemene waarschuwingen HOU KINDEREN UIT DE BUURT VAN HET TOESTEL AANGESCHAKELD IS, EN LAAT ZE ER NIET MEE SPELEN. PLAATS GEEN METALEN EN PUNTIGE VOORWERPEN GEREEDSCHAPPEN) IN DE SPLETEN VAN HET TOESTEL. WANNEER (BESTEK HET OF GEBRUIK GEEN STOOMSTRAAL OM HET TOESTEL TE REINIGEN. DE STOOM ZOU DE ELEKTRISCHE DELEN KUNNEN BEREIKEN, ZODAT DEZE BESCHADIGD KUNNEN WORDEN EN KORTSLUITING KUNNEN VEROORZAKEN. VOER GEEN WIJZIGINGEN AAN DIT TOESTEL UIT.
Waarschuwingen voor de afvalverwerking 3. ZORG VOOR HET MILIEU 3.1 Onze zorg voor het milieu Aldus de Richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG in verband met de beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische toestellen, en ook de verwerking van afval. Het symbool van de doorkruiste vuilbak, aangebracht op de apparatuur, duidt aan dat het product op het einde van zijn gebruiksduur gescheiden ingezameld moet worden.
Instructies voor de gebruiker 4.
Instructies voor de gebruiker 5. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT 5.1 Glaskeramische plaat Het toestel heeft twee kookzones met verschillende diameters en vermogens. De posities zijn duidelijk aangeduid door cirkels, en de verwarming gebeurt enkel binnen de diameters die aangeduid worden op de plaat. De stralingszones worden na enkele seconden ingeschakeld, en de verwarming wordt geregeld met de regelknop. 9 2 7 3 6 Om de kookzones in te schakelen stelt u de regelknop op een positie in tussen 1 en 9.
Instructies voor de gebruiker 5.1.1 Tabel voor de bereidingen In de onderstaande tabel staan de in te stellen vermogenswaarden weergegeven, en bij iedere waarde wordt het type te bereiden voedsel vermeld. De waarden kunnen variëren afhankelijk van de hoeveelheid voedsel en de smaak van de consument. Positie van de draaiknop 1 2-3 4-5 6 7-8 9 Geschikt type van bereiding Om boter, chocolade en dergelijke te smelten.
Instructies voor de gebruiker 5.2 Inductieplaat Metalen voorwerpen, zoals bestek of deksels, mogen niet op de kookplaat geplaatst worden omdat ze heet zouden kunnen worden. 5.2.1 Kookzones Het toestel is voorzien van twee kookzones met verschillende diameters en vermogens. Hun positie wordt duidelijk aangeduid door cirkels, en de warmte wordt beperkt binnen de getekende diameters op het glas.
Instructies voor de gebruiker 5.2.2 De functie Booster De inductieplaat beschikt over een boosterfunctie, aangewezen voor gebruik bij braadpannen en kookpotten gevuld met water, waarmee een bepaalde temperatuur snel kan worden bereikt. Deze booster genereert tijdelijk een vermogen dat hoger is dan dat van de zone zelf. U schakelt de booster in door de knop in wijzerzin naar de positie P te verdraaien.
Instructies voor de gebruiker 5.2.4 Werkingsvermogens Hier volgt een tabel met het verbruik van de platen die in werking zijn.
Instructies voor de gebruiker 5 KOOKZONES VAN DE KOOKPLAAT Ø min. (in cm) 4 Kleine inductiezone 9 5 Grote inductiezone 14 4 U kan ook pannen gebruiken die groter zijn dan de kookzones, maar er moet dan wel opgelet worden dat de bodem van de pan niet in contact komt met andere kookzones en dat de pan altijd goed in het midden van de kookzone wordt geplaatst. Gebruik uitsluitend recipiënten die ontworpen werden voor gebruik op inductieplaten, die een dikke en volledig platte bodem hebben.
Instructies voor de gebruiker 5.3.1 Potdetectie Elke kookzone heeft een mechanisme dat de aanwezigheid van de pan detecteert en dat de bereiding enkel toelaat wanneer een geschikt en correct geplaatst recipiënt aanwezig is op die plaat. Wanneer het recipiënt niet correct geplaatst is of wanneer het uit ongeschikt materiaal bestaat, en u wil de plaat toch inschakelen, zal op het display enkele seconden na de inschakeling het symbool verschijnen, dat de fout aanduidt. 5.3.
Instructies voor de gebruiker 5.3.5 Warmtebescherming van de elektronische kaart Het toestel heeft een mechanisme dat voortdurend de temperatuur van de elektronische kaart meet. Wanneer de temperatuur een bepaalde waarde overschrijdt, activeert het mechanisme bepaalde functies om de temperatuur te verlagen zodat de glaskeramische plaat correct kan blijven werken.
Instructies voor de gebruiker Handeling Temperatuur van ingreep Beperking van het werkingsvermogen van Power naar 9 250° C Beperking van het vermogen met een punt 280° C Uitschakeling van de kookzone 300° C Terugkeer van het ingestelde waarde vermogen naar de 250° C Elke ingreep van dit type wordt op de kookplaat aangeduid door een knippering van de vermogensdisplays. 5.3.7 Verwarmingsfunctie Het doel van deze functie is het regelen van de temperatuur van de bodem van de pan op ongeveer 70?.
Instructies voor de gebruiker U kan de roosters gebruiken om te grillen, te gratineren , of als barbecue. In de kuip onder de weerstand kan het volgende geplaatst worden: • water om de vetten afkomstig van de bereiding op te vangen (giet maximum 1,5 liter water in het kuipje), of; • een laag lavastenen zodat de warmte langer behouden wordt, waardoor de bereidingstijden korter worden en de kwaliteit van de bereiding verbeterd wordt.
Instructies voor de gebruiker 5.5 Teppan yaki kookplaat Deze kookplaat laat toe gerechten rechtstreeks op de plaat zelf te bereiden of op te warmen, met of zonder olie. Het principe waarop deze bereidingsvorm steunt, is de werking met temperaturen die nooit het rookpunt van de voedingsmiddelen overschrijden (dit is de temperatuur waarop eten aanbrandt) en met uiterst snelle kooktijden. Het toestel is voorzien van twee kookzones met een gelijk oppervlak en vermogen.
Instructies voor de gebruiker Door de knop in te stellen op een hogere waarde dan de beginwaarde start de opwarmingsfase. Tijdens de opwarming van een kookzone worden op de display afwisselend (ongeveer elke seconde) de betreffende symbolen weergegeven, onderbroken door een display zonder weergave. 5.6.2 Afkoeling Door de knop in te stellen op een lagere waarde dan de beginwaarde start de afkoelingsfase.
Instructies voor de gebruiker 5.6.5 Boosterfunctie De inductieplaat beschikt over een boosterfunctie om de gewenste temperatuur snel te bereiken, aangewezen voor gebruik bij kookpotten en braadpannen met water. De booster genereert tijdelijk een vermogen dat hoger is dan het nominaal vermogen van de zone zelf. U schakelt de booster in door de draaiknop in wijzerzin op stand P in te stellen. De ingeschakelde boosterfunctie wordt aangeduid door het symbool op de display van de betreffende kookzone.
Instructies voor de gebruiker 5.7 Gebruik van vetten en olie Wanneer u kookt met vetten of olie moet u weten op welke temperaturen u kunt werken. Door het instellen van de juiste temperatuur behouden deze hun eigenschappen. Indien de temperatuur te hoog is, zullen de vetten en olie beginnen roken (rookpunt) en vervolgens verbranden. Vet - olie Boter Reuzel Rundervet Olijfolie Zonnebloemolie Arachideolie 5.
Instructies voor de gebruiker 5.8.1 Teppan yaki thermische bescherming Elke kookzone is voorzien van een mechanisme dat constant de temperatuur meet. Wanneer de temperatuur een bepaalde waarde overschrijdt, activeert het mechanisme bepaalde functies om de temperatuur te verlagen, zodat de teppan yaki plaat correct kan blijven werken.
Instructies voor de gebruiker Handeling Temperatuur bij tussenkomst Inschakeling ventilator aan lage snelheid 50 °C Inschakeling ventilator aan hoge snelheid 60 °C Terugkeer van de ventilator naar de lage snelheid 55 °C Uitschakeling van de ventilator 45 °C Beperking van het werkingsvermogen van booster naar 9 76 °C Beperking van het vermogen met één punt voor elke kookzone 85 °C Uitschakeling van alle kookzones 90 °C Herinschakeling van de kookzones met beperkt vermogen 85 °C Normale werk
Instructies voor de gebruiker 6. REINIGING EN ONDERHOUD Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer van het toestel uitgeschakeld worden. GEBRUIK GEEN STOOMSTRAAL OM HET TOESTEL TE REINIGEN. 6.1 Reiniging van roestvrij staal Om het roestvrij staal in goede staat te houden, moet het na elk gebruik gereinigd worden nadat het afgekoeld is. 6.1.
Instructies voor de gebruiker Gebruik geen dampstraal om het toestel te reinigen. 6.3 Reiniging van de barbecue Laat het rooster afkoelen en verwijder hem vervolgens uit het toestel. Reinig hem met een gewoon reinigingsmiddel en een niet-schurende spons.
Instructies voor de gebruiker Het is aanbevolen het toestel na elk gebruik te reinigen, anders kan het uiterst moeilijk worden om ingebakken kookresten te verwijderen. Reinig de plaat niet wanneer deze nog warm is, laat de plaat minstens 15 minuten afkoelen. Om de reiniging te vergemakkelijken is het aanbevolen ijsblokjes te gebruiken waar een paar druppeltjes afwasmiddel zijn aan toegevoegd. Laat het vuil weken (maximaal 1 uur) alvorens het te verwijderen.
Instructies voor de installateur 7. PLAATSING IN HET WERKBLAD Dit is een toestel klasse 3 (inbouw) De volgende ingreep vergt metsel- en/of timmerwerk, en moet dus uitgevoerd worden door een bevoegd technicus. De installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C). 7.
Instructies voor de installateur 7.2 Bevestiging op de steunende structuur Plaats zorgvuldig de bijgeleverde isolerende pakking op de externe omtrek van het gat dat gemaakt werd in het bovenblad zoals wordt getoond in de tekening hiernaast, en zorg ervoor dat het goed hecht door er op te drukken met uw vingers. De pakking moet op een afstand van 3-4 mm van de buitenrand van het gat in het werkblad worden geplaatst.
Instructies voor de installateur Waarschuwing: de temperatuur van het onderoppervlak van de kookplaat kan meer dan 125°C bedragen. Sluit de toegang tot het onderoppervlak voldoende af om gevaarlijke situaties te voorkomen. Zie hiervoor de montage-instructies. Max 150 mm Min. 20 mm Max 100 mm BELANGRIJK: wanneer het toestel op een meubel gemonteerd is, moet u een scheidend vlak installeren zoals wordt afgebeeld in de figuur.
Instructies voor de installateur 7.3 Elektrische aansluiting Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die aangeduid worden op de plaat die zich onder de carter van het toestel bevindt. Dit plaatje mag nooit verwijderd worden. De stekker van de stroomkabel en het stopcontact moeten van hetzelfde type en conform de van kracht zijnde normen betreffende de elektrische installaties zijn.