Operation Manual

Instructies Voor de Installateur
95
AANSLUITING OP DE AFVOER
Plaats de afvoerslang in een afvoerpijp met een
minimumdiameter van
4 cm;
de slang kan ook in de
gootsteen worden gehangen met behulp van de
bijgesloten slanghouder, waarbij er echter voor moet
worden opgelet dat hij niet wordt geknikt of afgeklemd.
Het is belangrijk dat de slang niet kan losraken en
vallen. Om deze reden heeft de slanghouder een gat
waarmee hij met behulp van een touwtje aan de pijp of
kraan kan worden bevestigd.
Het vrije eind moet op een hoogte tussen de
30
en
100
cm
worden aangebracht en mag nooit onder water
staan.
Horizontaal geplaatste verlengstukken mogen
maximaal 3 m lang zijn en in dat geval moet de
afvoerslang maximaal
85
cm
van de grond af worden
aangebracht.
2.2 Elektrische aansluiting
Steek de steker in een passend stopcontact en in overeenstemming met de instructies van hfst. "1.
Aanwijzingen voor veiligheid en gebruik".