Inhoudsopgave 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 Algemene veiligheidswaarschuwingen Aansprakelijkheid van de fabrikant Beoogd gebruik Typeplaatje Deze gebruiksaanwijzing Verwerking Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 2 Beschrijving 2.1 2.2 2.3 2.4 Algemene beschrijving Symbolen Knoppen branders Beschikbare accessoires 3 Gebruik 3.1 3.2 3.3 3.4 Waarschuwingen Eerste gebruik Gebruik van de accessoires Gebruik van de kookplaat 4 Reiniging en onderhoud 4.1 Waarschuwingen 4.
Waarschuwingen 1 Waarschuwingen 1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen Persoonlijk letsel • Het apparaat en de bereikbare delen ervan worden zeer heet tijdens het gebruik. • Raak geen verwarmingselementen aan tijdens gebruik van het apparaat. • Houd kinderen jonger dan 8 jaar die niet onder toezicht staan uit de buurt van het apparaat. • Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit de buurt wanneer het apparaat in werking is.
• Voer geen wijzigingen uit op het apparaat. • Plaats geen metalen en puntige voorwerpen (bestek of gereedschappen) in de spleten van het apparaat. • Gebruik geen spuitbussen in de buurt van het apparaat terwijl het werkt • Gebruik geen spuitbussen in de buurt van het apparaat terwijl het werkt • Dit apparaat mag niet geïnstalleerd worden in boten of caravans.
Waarschuwingen Beschadiging van het apparaat • Ga niet op het apparaat zitten. • Gebruik geen stoomstraal om het apparaat te reinigen. • Zorg er voor dat de openingen en de spleten voor de ventilatie en de warmte-afvoer niet verstopt raken. • Laat het apparaat niet onbeheerd achter tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën vrijkomen die bij heet worden vlam kunnen vatten. Wees heel voorzichtig. • Laat geen voorwerpen achter op de kookoppervlakken. • Gebruik het apparaat nooit om de ruimte te verwarmen.
• Plaats het apparaat met behulp van een tweede persoon in het meubel. • Om mogelijke oververhitting van het apparaat te vermijden mag het niet achter een decoratieve deur of een paneel worden geïnstalleerd. • Voorafgaand aan iedere ingreep op het apparaat (installatie, onderhoud, plaatsing of verplaatsing) moet u altijd zorgen voor persoonlijke beschermingsmiddelen. • Voorafgaand aan iedere ingreep op het apparaat moet de algemene elektrische voeding gedeactiveerd worden.
Waarschuwingen • Controleer of de plaatselijke omstandigheden van de distributie (aard en druk van het gas) en de afstellingen van het huishoudelijke apparaat compatibel zijn; • De omstandigheden voor de afstelling van dit huishoudelijke apparaat kunt u vinden op het label met de gasafstelling. • Dit huishoudelijke apparaat is niet aangesloten op een afvoer van de verbrandingsproducten. Het moet in overeenstemming met de actuele installatienormen worden geïnstalleerd en aangesloten.
1.6 Verwerking Het apparaat moet op het einde van zijn gebruiksduur apart ingezameld worden (richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG). Dit apparaat bevat geen stoffen in hoeveelheden die gevaarlijk worden geacht voor de gezondheid en het milieu, in overeenstemming met de huidige Europese richtlijnen. Verwijdering van het apparaat: Elektrische spanning Gevaar voor elektrische schok • Schakel de stroomtoevoer uit. • Haal de stekker uit het stopcontact.
Waarschuwingen 1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing In deze gebruiksaanwijzing komen de volgende begrippen voor: Waarschuwingen Algemene waarschuwingen in verband met de gebruiksaanwijzing, veiligheid en verwerking van afgedankte producten. Beschrijving Beschrijving van het apparaat en de accessoires. Gebruik Informatie over het gebruik van het apparaat en de accessoires. Reiniging en onderhoud Informatie over correcte schoonmaak en onderhoud van het apparaat.
Beschrijving 2 Beschrijving NL 2.
Beschrijving 90 cm 1 Bedieningspaneel 2 Hulpbrander (AUX) 3 Halfsnelle brander (SR) 4 Snelle brander (R) 5 Ultrasnelle brander (UR) 6 Elektrische plaat 7 Brander voor vispan (FB) 8 Rechter rooster 9 Middelste rooster 10 Linker rooster Kookzones 2.
Beschrijving 2.3 Knoppen branders 2.4 Beschikbare accessoires Op sommige modellen zijn niet alle accessoires aanwezig. Reductierooster NL Nuttig voor de inschakeling en de regeling van de branders van de plaat. Druk op de knoppen en draai ze naar rechts op het symbool van de maximale vlam om de overeenkomstige branders aan te steken. Draai de knoppen op de zone tussen de symbolen van de minimale en maximale vlam om het vuur te regelen.
Gebruik 3 Gebruik 3.1 Waarschuwingen Incorrect gebruik. Gevaar voor verbranding • Controleer of de vlamverdelers met de respectievelijke deksels correct in de zittingen gepositioneerd zijn. • Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij oververhitting. Wees heel voorzichtig. • Laat het apparaat niet onbewaakt achter tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën kunnen vrijkomen. • Gebruik geen spuitbussen in de nabijheid van het apparaat. • Raak de warmte-elementen niet aan als het apparaat in werking is.
Gebruik Alle bedieningsknoppen en schakelaars van het apparaat bevinden zich op het zijpaneel. Naast elke knop wordt de bijhorende brander aangeduid. Het apparaat is voorzien van een elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is voldoende om op de knop te drukken en hem linksom te draaien op het symbool van de maximale vlam, tot de brander wordt ingeschakeld. Draai de knop op als de brander niet binnen 15 seconden wordt ontstoken. Wacht vervolgens 60 seconden, voordat u het nogmaals probeert.
Gebruik Correcte positie van de vlamverdelers en van de deksels Voordat de branders van de kookplaat ingeschakeld worden, moet gecontroleerd worden of de vlamverdelers correct met de respectievelijke deksels gepositioneerd zijn. Let op dat de openingen van de brander overeenstemmen met de vonkontstekers en de thermokoppels. Controleer bovendien of de pinnen van de vlamverdelers perfect in de openingen van de brander zijn aangebracht.
Gebruik Wanneer u een vleesrooster wilt gebruiken, moet het volgende advies opgevolgd worden: • de vleesroosters moeten binnen de omtrek van de kookplaat geplaatst worden.
Gebruik Schakel de plaat leeg 30 minuten lang op het laagste vermogen in bij de eerste inschakeling of als de plaat lange tijd niet gebruikt is. Op deze manier kan eventueel opgenomen vocht worden verwijderd. Bepaalde modellen kunnen uitgerust zijn met een elektrische plaat. Ze worden aangestuurd door een schakelaar en ingeschakeld door de knop op de gewenste stand te draaien.
Reiniging en onderhoud 4.1 Waarschuwingen Incorrect gebruik. Beschadiging van de oppervlakken • Gebruik geen stoomstraal om het apparaat te reinigen. • Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidaties, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten.
Reiniging en onderhoud Roosters Vonkontstekers en thermokoppels Verwijder de roosters en reinig ze met lauw water en een niet schurend reinigingsmiddel. Verwijder alle afzettingen. Droog de roosters en plaats ze terug. Voor een goede werking moeten de vonkontstekers en de thermokoppels steeds rein gehouden worden. Controleer ze regelmatig, en reinig ze indien nodig met een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten verwijderd worden met een houten tandenstoker of met een naald.
Installatie 5.2 Insnijding van het werkblad De volgende ingreep vergt metselen/of timmerwerk, en moet dus uitgevoerd worden door een bevoegd technicus. De installatie kan uitgevoerd worden op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met kunststof gelamineerd hout, mits dit hittebestendig is (>90°C). 5.1 Veiligheidswaarschuwingen Warmteontwikkeling tijdens werking van het apparaat Brandgevaar • Controleer of het materiaal van het meubel brandbestendig is.
Installatie Afmetingen: plaats aansluiting gas en elektriciteit (afmetingen zijn in millimeter) Modellen van 90 cm: Modellen van 60 cm: Onderaanzicht G Gasaansluiting E Elektrische aansluiting Onderaanzicht G Gasaansluiting E Elektrische aansluiting Rechteraanzicht Rechteraanzicht Achteraanzicht 166 Achteraanzicht
Installatie 5.3 Inbouw Op neutrale ruimte of laden Op inbouwruimte voor oven Wanneer andere meubelen (zijwanden, laden enz.), afwasautomaten of koelkasten aanwezig zijn onder de kookplaat, moet een dubbele houten bodem worden geïnstalleerd op een minimale afstand van 10 mm van de onderkant van de kookplaat, zodat toevallig contact wordt vermeden. De dubbele bodem mag alleen met geschikt gereedschap worden verwijderd.
Installatie Pakking van de kookplaat Breng voor de montage de bijgeleverde pakking aan om te voorkomen dat vloeistoffen tussen de omlijsting van de kookplaat en het werkblad kunnen komen, zie de onderstaande afbeelding. 1. Raadpleeg de afmetingen die worden aangeduid op de afbeelding; de voorzijde met het gat net raken. 2. Breng de pakking met een lichte druk aan over de hele omtrek van het gat in het werkblad. 3. Snijd de overtollige rand van de pakking (C) zorgvuldig af . 5.
Installatie Algemene informatie De aansluiting op het gasnet kan uitgevoerd worden met een vaste koperen buis of met een flexibele stalen slang op een doorlopende wand volgens de voorschriften van de geldende norm. Raadpleeg voor de voeding met andere gastypes het hoofdstuk “5.6 Aanpassing aan de verschillende gastypes”. De toevoeraansluiting van het gas heeft een schroefdraad ½” gas extern (ISO 228-1). 5.
Installatie Aansluiting met een flexibele stalen slang met conische verbinding Voer de aansluiting op het gasnet uit met een flexibele stalen slang met continue wand, conform de kenmerken van de geldende norm. Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½” ISO 228-1) van het apparaat, en breng altijd de bijgeleverde pakking 2 aan. Breng isolatiemateriaal (½” ISO 7.1) aan op de schroefdraad van de verbinding 3 en draai de flexibele stalen slang 4 vast op de verbinding 3.
Installatie met de in de normen aangegeven posities en afstanden. Na de handeling moet de installateur een conformiteitscertificaat afgeven. 5.6 Aanpassing aan de verschillende gastypes Wanneer andere gastypes worden gebruikt, moeten de gasmondstukken op de branders vervangen worden en moet de primaire lucht geregeld worden. Voor het vervangen van de gasmondstukken en het afstellen van de branders moet de plaat verwijderd worden.
Installatie 6. Verwijder het stootbord door het zijwaarts naar rechts omhoog te trekken. 7. Verwijder de branders van de kookplaat. 8. Draai de schroeven onder iedere brander los en verwijder het bevestigingsplaatje. 9. Verwijder de pakking op de thermokoppels en de vonkontstekers van iedere brander. 10. Verwijder de plaat. Verwijdering van de plaat (modellen met geïntegreerd bedieningspaneel) 1. Verwijder de roosters van de plaat. 2. Verwijder de draaiknoppen door ze omhoog te trekken. 3.
Installatie Vervanging gasmondstukken/regeling 3. Stel de luchtstroom af door de Venturislang 'C' te verplaatsen tot u de afstand “A”, aangeduid in de desbetreffende tabel (zie “Type van gas en toebehorende landen”), heeft verkregen. 4. Hermonteer het apparaat op correcte wijze als u iedere brander heeft afgesteld. van de lucht 1. Draai de schroef “D” los en duw de luchtregelaar “C” helemaal in. 2.
Installatie Regeling van het minimum voor vloeibaar gas Draai de schroef naast het staafje van de kraan helemaal rechtsom. Na de regeling met een ander gas dan het gas dat in de fabriek werd afgesteld moet het etiket voor de regeling van het gas, dat is aangebracht op het apparaat, vervangen worden door het etiket voor het nieuwe gas. Het etiket is bij de gasmondstukken gevoegd (indien aanwezig). Smering van de gaskranen Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk draaien en geblokkeerd raken.
Installatie Type van gas en toebehorende landen 1 Methaan G20 G20 20 mbar G20/25 20/25 mbar 2 Methaan G20 G20 25 mbar 3 Methaan G25.1 G25.1 25 mbar 4 Methaan G25 G25 20 mbar 5 Methaan G27 G27 20 mbar 6 Methaan G2.350 G2.
Installatie Tabel met kenmerken van de branders en de gasmondstukken (modellen van 60 cm) 1 Methaan G20 - 20 mbar Nominaal warmteverbruik (kW) SR R UR 1,80 3,10 4,10 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 73 93 128 142 Gereduceerd verbruik (W) 400 500 800 1500 Primaire lucht (mm) 3 AUX 1,5 SR 1 R 1,5 UR 1,10 1,80 3,10 4,10 2 Methaan G20 - 25 mbar Nominaal warmteverbruik (kW) Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 70 87 120 142 Gereduceerd verbruik (W) 400 500 800 1500 P
Installatie 7 Vloeibaar gas G30/31 - 30/37 mbar Nominaal warmteverbruik (kW) AUX SR R UR 1,10 1,70 3,10 4,10 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 48 62 85 95 Gereduceerd verbruik (W) 400 500 900 1500 Primaire lucht (mm) 3 2 4 open Nominaal verbruik G30 (g/h) 80 124 225 298 Nominaal verbruik G31 (g/h) 8 Vloeibaar gas G30/31 - 37 mbar 79 AUX 121 SR 221 R 293 UR Nominaal warmteverbruik (kW) 1,10 1,80 3,10 4,10 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 48 60 80 92 Ge
Installatie Tabel met kenmerken van de branders en de gasmondstukken (modellen van 90 cm) 1 Methaan G20 - 20 mbar Nominaal warmteverbruik (kW) SR RR FB UR 1,80 2,60 2,90 4,10 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 73 93 115 123 142 Gereduceerd verbruik (W) 400 500 750 950 1500 Primaire lucht (mm) 3 AUX 2 SR 1 RR 1,5 FB 2 UR 1,10 1,80 2,60 2,90 4,10 2 Methaan G20 - 25 mbar Nominaal warmteverbruik (kW) Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 70 87 110 115 142 Gereduceerd
7 Vloeibaar gas G30/31 - 30/37 mbar Nominaal warmteverbruik (kW) AUX SR RR FB UR 1,10 1,70 2,60 2,90 4,10 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 48 62 76 82 95 Gereduceerd verbruik (W) 400 500 700 950 1500 Primaire lucht (mm) 3,5 8 2 5 open Nominaal verbruik G30 (g/h) 80 124 189 211 298 Nominaal verbruik G31 (g/h) 8 Vloeibaar gas G30/31 - 37 mbar 79 AUX 121 SR 186 RR 207 FB 293 UR Nominaal warmteverbruik (kW) 1,10 1,80 2,60 3,0 4,10 Diameter van het gasmondstu
Installatie 5.7 Elektrische aansluiting Elektrische spanning Gevaar voor elektrische schok • Laat het apparaat aansluiten door gekwalificeerd technisch personeel. • Gebruik een persoonlijk beschermingsmiddel. • De aarding moet verplicht aangebracht worden volgens de voorziene veiligheidsnormen van de elektrische installatie. • Schakel de stroomtoevoer uit. • Trek nooit aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te halen. • Gebruik kabels die bestand zijn tegen temperaturen van minstens 90 °C.
Installatie 5.8 Voor de installateur NL • De stekker moet na de installatie toegankelijk blijven. De kabel voor de verbinding met het stroomnet mag niet verbogen of vastgeklemd worden. • Het apparaat moet volgens de installatieschema’s worden geïnstalleerd. • Het schroefdraadelement van de verbinding niet losdraaien of forceren. Daardoor kan dit deel van het apparaat beschadigd raken en wordt de fabrieksgarantie ongeldig. • Verifieer op alle aansluitingen met water en zeep of gas lekt.