Operation Manual
155
Instructies voor de gebruiker
13. WAT ALS IETS NIET WERKT?
PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING
De oven warmt niet op De oven krijgt geen stroom
De zekering is “gesprongen”.
De geselecteerde
temperatuur is te laag.
Sluit oven aan op net.
Vervang de zekering: wend
u hiervoor tot het technisch
servicecentrum.
Kies een hogere
temperatuur.
De binnenverlichting werkt
niet meer
De lamp is stuk
De oven krijgt geen stroom.
Vervang de lamp zoals
beschreven in "12.1
Vervanging van de lamp"
De koelventilator blijft, lang
na het uitschakelen van de
oven, nog draaien
De ventilatie moet na
maximaal een uur
ophouden en hoe dan ook
niet voordat de binnen-
temperatuur van de oven
gezakt is tot ongeveer
120°C.
Als de ventilatie niet stopt
na een uur, wendt u zich tot
het technisch service-
centrum.
In de oven worden vonken
geproduceerd
Er is een metalen voorwerp
te dicht bij de ovenwanden
geplaatst.
Plaats dit voorwerp verder
van de wanden af.
Nooit metalen voorwerpen
op het rooster plaatsen.
De microgolfoven warmt
een bereiding niet op
De microgolven raken niet
tot bij de bereiding.
Het gebruikte vaatwerk is
ongeschikt.
De deur is niet goed dicht.
Plaats het gerecht in het
midden van de oven.
Kijk na of geschikt gerei
gebruikt is.
Kijk na of de deur goed
dicht is.
De ovenlamp blijft aan
nadat de oven werd
uitgezet
De deur is niet goed dicht. Kijk na of de deur goed
dicht is.
Rook tijdens de bereiding Te hoge bereidings-
temperatuur.
Ongeschikt vaatwerk in
gebruik.
Verlaag de bereidings-
temperatuur.
Gebruik uitsluitend
geschikt vaatwerk.
De oven produceert tegen
het einde geluiden
De koelventilator werkt ook
nog nadat de oven is
uitgeschakeld.
Het is een normaal
verschijnsel dat tot een uur
na het uitzetten van de
oven kan voortduren.