Operation Manual

161
Instructies voor de installateur
13. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
13.1 Elektrische aansluiting
het typeplaatje met de technische specificaties, het serienummer en het
merkteken is zichtbaar aangebracht op de lijst van de ovendeur.
Het plaatje mag nooit worden verwijderd.
Een aardaansluiting in overeenstemming met de wijzen voorzien door de
veiligheidsvoorschriften van de elektrische installatie is verplicht.
Bij gebruik van een vaste aansluiting moet u op een gemakkelijk
bereikbare plaats in de nabijheid van het apparaat op de voedingslijn
ervan een meerpolige scheidingsinrichting aanbrengen met een minimale
contactopening van 3 mm.
Bij een aansluiting met stekker en stopcontact moet u controleren of beide
van hetzelfde type zijn. Vermijd het gebruik van reductiestukken, adapters
of afleidingen die tot oververhitting of brand zouden kunnen leiden.
Werking op 220-240 V~:
gebruik een driepolige kabel van
het type H05RR-F (kabel van 3 x
1,5 mm
2
) of H05V2V2-F (kabel
van 3 x 1,5 mm
2
).
Bij het uiteinde dat op het
apparaat moet worden
aangesloten moet de aardleiding
(geel-groen) tenminste 20 mm
langer zijn dan de andere
leidingen.
Bij vervanging van de voedingskabel moet u het carter aan de achterkant
demonteren en de schroeven losdraaien zoals aangegeven in de
onderstaande figuur. De doorsnede van de kabel mag niet kleiner zijn dan
1,5 mm
2
(KABEL VAN 3 x 1,5) EN MOET BESTAND ZIJN TEGEN
TEMPERATUREN T/M 90°C (H05V2V2-F). Verzeker u ervan dat de kabels
een optimaal traject volgen en gebruik kabelwikkels om ze aan de zijkant
van het meubel te bevestigen, om ieder contact met de oven te vermijden.