Inhoudsopgave 1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN _____________ 109 2. PLAATSING VAN HET BOVENBLAD _______________________ 111 3. ELEKTRISCHE AANSLUITING ____________________________ 113 4. GASAANSLUITING _____________________________________ 114 5. REGELING VAN HET GAS _______________________________ 116 6. LAATSTE HANDELINGEN________________________________ 120 7. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT __________________________ 122 8.
Presentatie 1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN DEZE HANDLEIDING MAAKT DEEL UIT VAN HET APPARAAT EN MOET DERHALVE IN ZIJN GEHEEL BINNEN HANDBEREIK ERVAN BEWAARD WORDEN GEDURENDE DE HELE LEVENSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. WIJ ADVISEREN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN ERIN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE KOOKPLAAT TE GEBRUIKEN. BEWAAR OOK DE SERIE BIJGELEVERDE MONDSTUKKEN. HET APPARAAT MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL MET INACHTNEMING VAN DE GELDENDE NORMEN.
Presentatie CONTROLEER TELKENS NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND «NUL» (UIT) STAAN. DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE MARKERING IS ZICHTBAAR GEPLAATST ONDER DE KAP. DE PLAAT OP DE KAP MAG IN GEEN GEVAL WORDEN VERWIJDERD. VÒÒR HET AANSLUITEN VAN HET APPARAAT, ZICH ALTIJD ERVAN VERZEKEREN DAT HET OP HETZELFDE SOORT GAS AFGESTEMD IS DAT HET ZAL VOEDEN. KONTROLEER DAAROM HET PLAATJE ONDER AAN HET KAP.
Instructies Voor de Installateur 2. PLAATSING VAN HET BOVENBLAD De volgende ingreep vergt metsel- of timmerwerk en moet derhalve worden verricht door een technicus die op dit vlak bekwaam is. De installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C). Gebruik voor de installatie van het apparaat geen siliconen of ander isolatiemateriaal maar uitsluitend de geleverde kneedgum. 2.1.
Instructies Voor de Installateur In geval van installatie op een neutrale ruimte met deurtjes moet er een scheidingspaneel worden geplaatst onder de kookplaat. Houd een minimum afstand van 10 mm tussen de onderkant van het apparaat en de bovenkant van het paneel aan, dat bovendien gemakkelijk moet kunnen worden weggenomen om gemakkelijk bij de kookplaat te kunnen komen in geval van eventuele technische ingrepen.
Instructies Voor de Installateur 3. ELEKTRISCHE AANSLUITING Controleer of het voltage en de dimensionering van de voedingslijn corresponderen met de eigenschappen op het plaatje onder de kap van het apparaat. Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd. De stecker aan het uiteinde van de snoer moet overeenstemmen met het stopcontact en moet bovendien aan de desbetreffende geldende voorschriften conform zijn. Controleer of de voedingslijn naar behoren geaard is.
Instructies Voor de Installateur 4. GASAANSLUITING De aansluiting op het gasnet kan worden verricht met een starre koperbuis of met een flexibele buis met doorgaande wand en in overeenstemming met de voorschriften van de normen.
Instructies Voor de Installateur 4.1 Aansluiting op vloeibaar gas Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriften van de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk de waarden in acht neemt die worden aangegeven in de tabel in paragraaf “5.3 Instelling voor vloeibaar gas”. 4.2 Ventilatie van de vertrekken Het apparaat mag alleen worden geïnstalleerd in ruimten met permanente ventilatie, zoals voorzien door de normen.
Instructies Voor de Installateur 5. REGELING VAN HET GAS Alvorens reiniging of onderhoud te gaan plegen moet het apparaat elektrisch uitgeschakeld worden. 5.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L 3B/P) G20/G25 (2E+) met een druk van 25 mbar - 20/25 mbar . In geval van werking met andere types gas moeten de mondstukken worden vervangen en moet de primaire lucht worden ingesteld.
Instructies Voor de Installateur 5.3 Instelling voor vloeibaar gas Schroef A losdraaien en steun B diep induwen. M.b.v. een vaste sleutel het brandermondstuk C verwijderen en de juiste, geschikt voor het type gas dat gebruikt wordt en de instrukties in de referentie tabellen volgend, monteren. De kracht voor het vastschroeven van het brandermondstuk mag de 3 Nm niet overschrijden. Breng steun B terug in de oorspronkelijke positie, zodat brandermondstuk C perfekt bedekt wordt.
Instructies Voor de Installateur 5.4 Instelling voor methaangas De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G20/G25 (2E+) - G25 (2L 3B/P) bij een druk van 20/25 mbar - 25 mbar . Om het apparaat in de bedrijfsomstandigheden voor dit type gat te brengen, moeten dezelfde handelingen worden verricht als beschreven in paragraaf “5.3 Instelling voor vloeibaar gas” maar nu met de mondstukken en de primaire lucht voor methaangas, zoals vermeld in de volgende tabel en in paragraaf “5.
Instructies Voor de Installateur 5.5 Instelling van de primaire lucht Op grond van de afstand “X” in mm. BRANDER Hulpbrander (1) Halfsnelle (2) Snel (3) Dubbele kroon intern (4) extern (4) G20/G25 20/25 mbar G25 25 mbar G30/G31 28/37 mbar 1.5 2.0 2.5 4.5 3.0 1.5 1.5 2.0 3.0 3.0 2.0 2.0 9.0 6.0 10.0 Om de branders op uw kookplaat te herkennen verwijzen wij naar de tekeningen in paragraaf “6.
Instructies Voor de Installateur 6. LAATSTE HANDELINGEN Na bovenstaande instellingen te hebben uitgevoerd, het apparaat weer in elkaar zetten door de instructies uit paragraaf “5.2 Verwijdering van de plaat” in omgekeerde volgorde uit te voeren. 6.1 Instelling van het minimum voor methaangas Plaats de componenten terug op de brander en steek de knoppen op de staafjes van de kranen. Zet de brander aan en breng hem in de minimum stand.
Instructies Voor de Installateur 6.3 Rangschikking van de branders op de kookplaat BRANDER 1 2 3 4 Hulpbrander Halfsnelle Snel Dubbele kroon 6.4 Smering van de gaskranen Het kan zijn dat de gaskranen in de loop der tijd moeilijker gaan draaien en blokkeren. Maak hen dan aan de binnenkant schoon en ververs het smeervet. Dit dient te worden gedaan door een gespecialiseerd technicus.
Instructies Voor de Gebruiker 7. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT Alvorens de branders in te schakelen dient te worden gecontroleerd of de vlamverdelers, de kapjes en de rooster op de juiste manier zijn gemonteerd. In de snelbrander moet de nis A samenvallen met de pen B. Het bijgeleverde rooster C moet worden gebruikt voor de wok (Chinese pan). De reductie D wordt alleen geleverd bij de modellen met open roosters en moet worden gebruikt voor kleine pannen. 7.
Instructies Voor de Gebruiker 7.2 Praktische wenken voor het gebruik van de branders Voor een beter rendement van de branders en een minimaal gasverbruik moeten er pannen met een vlakke, regelmatige bodem worden gebruikt en met een deksel, met de juiste afmeting ten opzichte van de brander (zie paragraaf “7.3 Diameter van de pannen”).
Instructies Voor de Gebruiker 8. REINIGING EN ONDERHOUD Gebruik voor het reinigen van het apparaat geen stoomstraal. Vóór elke ingreep, altijd eerst de stroom afsluiten. 8.1 Reiniging Voor een lange levensduur van het kookvlak is het noodzakelijk het regelmatig schoon te maken na elk gebruik en nadat het afgekoeld is. 8.1.
Instructies Voor de Gebruiker 8.2 Reiniging van de onderdelen van de kookplaat De roosters, hoedjes, kronen en branders kan men verwijderen, hetgeen de reiniging vergemakkelijkt. Reinig hen in warm water met een niet schurend detergens en let er op dat u alle resten verwijdert. Wacht tot zij volledig droog zijn alvorens hen terug te plaatsen. LET OP: De volgende onderdelen mogen niet in de vaatwasser worden gewassen.