User manual
Installatie
157
NL
5 Installatie
5.1 Elektrische aansluiting
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het 
stroomnet overeenstemmen met de 
gegevens op het identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische 
gegevens, het serienummer en de 
merknaam van het apparaat en is zichtbaar 
op het apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een 
kabel die ten minste 20 mm langer is dan 
de andere kabels.
Het apparaat kan op de volgende 
manieren worden aangesloten, afhankelijk 
van het model:
Modellen van 90 cm:
• 380-415 V 3N~
Vijfpolige kabel 5 x 2,5 mm².
• 220-240 V 3~ / 380-415 V 2N~
Vierpolige kabel 4 x 4 mm².
• 220-240 V 1N~
Vijfpolige kabel 5 x 4 mm².
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het apparaat aansluiten door 
gekwalificeerd technisch personeel.
• Gebruik persoonlijke 
beschermingsmiddelen.
• De aardverbinding van het elektrische 
systeem is verplicht en moet in 
overeenstemming met de geldende 
veiligheidsnormen worden uitgevoerd.
• Schakel de algemene stroomtoevoer uit
• Trek nooit aan de kabel om de stekker 
uit het stopcontact te halen.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen 
temperaturen van minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de schroeven 
van de stroomgeleiders van het 
klemmenbord moet 1,5-2 Nm 
bedragen.
Voor modellen van 90 cm die 
verbonden worden met 
driepolige kabel 3 x 6 mm² is het 
strikt noodzakelijk dat 
vermogensniveau 1 (P1) niet 
wordt overschreden (zie „Menu 
vermogensbeheer (uitsluitend 
voor de installateur)”).
Gebruik voor elke aansluiting de 
meegeleverde geleiderbrug.










