User manual
Gebruik
131
NL
Om na te gaan of een pot of pan geschikt
is, volstaat het om een magneet tegen de
onderkant te houden: als de magneet wordt
aangetrokken is de pan of pot geschikt
voor een inductiekookplaat.
Als u niet over een magneet beschikt, kunt u
in het recipiënt een kleine hoeveelheid
water gieten, het op een bereidingszone
plaatsen en de plaat inschakelen. Als op
het display in plaats van het vermogen het
symbool verschijnt, is de pan niet
geschikt.
Minimum diameter van de pan
Beperking van de bereidingsduur
De kookplaat is voorzien van een
automatisch systeem dat de werkingsduur
beperkt.
Als de instellingen van de bereidingszone
niet worden gewijzigd; de maximale
werkingsduur van elke zone hangt af van
het geselecteerde vermogensniveau.
Wanneer het mechanisme voor de
beperking van de werkingsduur wordt
geactiveerd, wordt de bereidingszone
uitgeschakeld, hoort u een kort
geluidssignaal en wordt het symbool
weergegeven op het display.
Bescherming tegen oververhitting
Wanneer de kookplaat voor een lange
periode op het maximale vermogen wordt
gebruikt, kan de elektronica moeite hebben
om af te koelen als de
omgevingstemperatuur hoog is.
Het vermogen van de bereidingszone
wordt automatisch verlaagd om te
vermijden dat in de elektronica een te hoge
temperatuur ontstaat.
Gebruik uitsluitend pannen met
een perfect vlakke onderkant, die
geschikt zijn voor
inductiekookplaten. Het gebruik
van pannen met een
onregelmatige bodem kan er voor
zorgen dat het systeem niet goed
werkt of dat het systeem de pan
niet herkent.
Plaat
Minimum Ø
(cm)
Aanbevolen Ø
(cm)
F - R
9 11,5
Multizone
2 x 11
1 x 22
2 x 13,5
1 x 24,5
P
16 18
Ingesteld
vermogensniveau
Maximum bereidingsduur
in uren
18 ½
26 ½
35 ½
44 ½
53 ½
62 ½
72 ½
82
91 ½