User manual

Installatie
151
NL
5.7 Elektrische aansluiting
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
stroomnet overeenstemmen met de
gegevens op het typeplaatje. Het
identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
merknaam van het apparaat. Dit plaatje
mag nooit verwijderd worden. Voorzie de
aarding met een kabel van minimaal 20
mm langer dan de andere.
Het apparaat kan op de volgende
manieren functioneren: 220-240 V 1N~
Gebruik een driepolige kabel 3 x 1 mm².
Vaste aansluiting
Installeer een meerpolige schakelaar voor
de netvoeding, overeenkomstig de
installatievoorschriften. De schakelaar dient
op een eenvoudig te bereiken plaats en in
de nabijheid van het apparaat te zijn
aangebracht.
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact
van hetzelfde type zijn. Gebruik geen
verloopstekkers, adapters of aftakkingen,
omdat ze oververhitting of brand zouden
kunnen veroorzaken.
Test
Voer na de installatie een korte test uit. Bij
een slechte werking van het apparaat,
terwijl u heeft geconstateerd dat u de
instructies correct heeft uitgevoerd, moet u
het apparaat loskoppelen van het
elektriciteitsnet en het dichtstbijzijnde
Technische Servicecentrum informeren.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch personeel.
• Gebruik een persoonlijk
beschermingsmiddel.
• De aarding moet verplicht aangebracht
worden volgens de voorziene
veiligheidsnormen van de elektrische
installatie.
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Trek nooit aan de kabel om de stekker
uit het stopcontact te halen.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de schroeven
van de stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.