User manual

Installeren
12
AANSLUITING OP DE AFVOER
Plaats de afvoerslang in een afvoerpijp met een
minimum diameter van 4 cm, de slang kan ook in de
gootsteen worden gehangen met behulp van de
bijgesloten slanghouder, waarbij rekening gehouden
moet worden dat het niet geknikt zit of afgeklemd wordt.
Het is belangrijk dat de slang niet kan losraken en vallen.
Om deze reden heeft de slanghouder een gat voor het
vastbinden aan de muur of kraan. Het vrije eind moet op
een hoogte tussen de 30 en 100 cm worden
aangebracht en mag nooit onder water staan.
Horizontaal geplaatste verlengstukken mogen maximaal 3 m lang zijn en in dat geval
moet de afvoerslang maximaal
85
cm
van de grond af worden aangebracht.
2.4 Elektrische aansluiting
Controleer of de voltage en frequentie van het elektriciteitsnet
overeenstemmen met die vermeld op het typeplaatje van het apparaat
op de rand aan de binnenzijde van de deur.
De stekker aan de voedingskabel en het bijpassende stopcontact moet van
hetzelfde type zijn en voldoen aan de regelgeving welke van kracht is.
De stekker moet bereikbaar zijn na installatie.
Trek nooit de stekker uit het stopco
ntact door aan de kabel te trekken.
Na de vervanging van de voedingskabel, moet u ervoor zorgen dat de
verankeringsbeugel
van de kabel goed wordt vastgezet.
Gebruik geen adapters of verdeelblokken om de mogelijkheid op
oververhitting of brand te voorkomen.
Om ieder risico te voorkomen moet een eventueel beschadigde
voedingskabel worden vervangen door de fabrikant of een erkend
servicecentrum
.