Operation Manual

34
2. Wanneer er in de kuip van de vaatwasmachine water stagneert, controleer dan:
Dat de afvoerslang niet geknikt is.
Dat de sifon van de afvoer niet verstopt is.
Dat de filters van de vaatwasmachine niet verstopt zijn.
3. Wanneer het vaatwerk over het algemeen niet schoon wordt, controleer dan:
Of er reinigingsmiddel is ingebracht en met een voldoende hoeveelheid.
Of het daarvoor bestemde reservoir regeneratiezout bevat.
Of het vaatwerk correct geplaatst is.
Of het geselecteerde programma geschikt was voor de mate van vervuiling.
Of alle filters schoon zijn en correct in hun zittingen geplaatst zijn.
Dat de sproeiopeningen voor water op de sproeiarmen niet verstopt zijn.
Dat er geen sprake is van voorwerpen die de rotatie van de sproeiarmen belemmeren.
Controleer of de dop van het zoutreservoir goed gesloten is.
4. Wanneer het vaatwerk niet opdroogt of mat blijft, controleer dan:
De conditie van het aanzuigfilter glansspoelmiddel.
Of de daarvoor bestemde tank glansspoelmiddel bevat.
Of de instelling voor afgifte van deze tank correct is.
Of het gebruikte reinigingsmiddel van goede kwaliteit is en geen prestatieverlies vertoont (bijv. vanwege
een onjuiste opslag met open houder).
Controleer of de dop van het zoutreservoir goed gesloten is.
5. Wanneer het vaatwerk strepen, vlekken en dergelijke vertonen, controleer dan:
Dat de regeling voor de dosering van glansspoelmiddel niet overdreven is.
6. Wanneer er sprake is van roest in de kuip:
De roestvrij stalen kuip is uiterst corrosiebestendig. Derhalve zijn eventuele roestvlekken meestal te wijten
aan externe elementen (stukjes roest uit de waterleidingen, enz.). In de handel zijn specifieke producten
verkrijgbaar voor het verwijderen van deze vlekken.
Controleer of de juiste dosis reinigingsmiddel wordt gebruikt. Enkele reinigingsmiddelen kunnen agressiever
zijn ten opzichte van andere.
Controleer of de dop van het zoutreservoir goed gesloten is.
Wanneer de problemen, na het uitvoeren van de bovenstaande instructies, mochten aanhouden, raadpleeg dan
het dichtstbijzijnde erkende technische servicecentrum.
7.5.2 Alarmen
Hieronder volgt een lijst van de alarmen die op de vaatwasmachine kunnen optreden: ze zijn
onderverdeeld in FATAAL” en “NIET FATAAL”.
- In het geval van FATALE ALARMENverschijnt op het display het bericht "AF" gevolgd door het
nummer van het alarm.
- In het geval van “NIET-FATALE ALARMEN” betreft het dus slechts signaleringen en geen storingen
van de werking. Het weergegeven bericht is "A-" gevolgd door het nummer van het alarm. Door te
drukken op de toets “Start/Pauze” kan het gebruik van het apparaat worden voortgezet.
OPTREDEN VAN ALARMEN - AANDACHTIG LEZEN
Bij het optreden van een alarm, zal de vaatwasmachine automatisch willen overgaan tot veilige
omstandigheden. In deze gevallen zal de alarmcode op het display knipperen tot aan het einde
van het automatische beheer: IN DEZE FASE IS HET NIET MOGELIJK om een reset uit te voeren.