Operation Manual
36
Return to contents
4.3.1. Gebruikerspunten bewerken
Zodra een gebruikerspunt op S7000 is opgeslagen, moet de locatie worden bewerkt zodat de juiste waarschuwing wordt gegeven
wanneer u de opgeslagen coördinaten nadert. Het gebruikerspunt bewerken:
Raak het midden van het scherm aan om het menu ‘
L Navigeren naar’ te openen.
Druk op ‘L Mijn favorieten’, bovenaan het scherm.
Druk op het pictogram ‘L Gebruikerspunt’.
Selecteer het te bewerken gebruikerspunt.L
U kunt met behulp van de pijlen omhoog en omlaag rechts op het scherm door de lijst met gebruikerspunten schuiven.
Het volgende scherm verschijnt.
Druk op ‘L Wijzigen’ om het geselecteerde gebruikerspunt te bewerken.
> Selecteer het gebruikerspunttype dat overeenkomt met de locatie. Druk
voor meer typen op de pijl
op het scherm.
Opmerking: Als u het type ‘Traject’ selecteert, komt de optie ‘Trajectnr’
beschikbaar. Deze optie is NIET beschikbaar voor andere locatietypen.
> Selecteer ‘Richting’ om de kompasrichting van het gebruikerspunt op te
geven.
> Selecteer ‘Max.snelheid’ om de maximumsnelheid voor het gebruikerspunt
op te geven.
Als u klaar bent met de bewerking, drukt u op de knop ‘L OK’ onderaan het
scherm om de wijzigingen op te slaan.
L
De nieuwe gebruikerspuntgegevens zijn nu opgeslagen.
4.3.2 De naam van een gebruikerspunt wijzigen
U kunt een gebruikerspunt een naam geven om het makkelijker terug te vinden.
Raak het midden van het scherm aan om het menu ‘L Navigeren naar’ te openen.
Druk op ‘L Mijn favorieten’, bovenaan het scherm.
Druk op het pictogram ‘L Gebruikerspunt’.
Selecteer het te bewerken gebruikerspunt.L
Druk op ‘L Naam’ en er verschijnt een toetsenbord met de geselecteerde bestemming.
Druk op de toets L
lom deze gegevens te wissen en voer de nieuwe naam met behulp van het toetsenbord in.
Druk op ‘L Opslaan’ om de nieuwe naam te bewaren.
Opmerking: Let wel dat een nieuwe naam voor de favoriet maximaal zestien tekens lang mag zijn.