NL VERTALING VAN DE ORIGINELE MONTAGE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING Garagedeuraandrijving S 9050 base / S 9050 base+ S 9060 base / S 9060 base+ S 9080 base / S 9080 base+ S 9110 base / S 9110 base+ base-plus_46900V006_472017_0-DRE_Rev-D_NL
Gegevens aandrijving: Serienummer: Weergegeven op het titelblad van deze montage- en bedieningshandleiding (eventueel garantielabel). Bouwjaar: vanaf 3.2015 Gegevens montage- en bedieningshandleiding Uitgave montage- en bedieningshandleiding: Geachte klant, Het verheugt ons dat u gekozen heeft voor een product van SOMMER Antriebs- und Funktechnik GmbH. Dit product is ontwikkeld en vervaardigd onder hoge kwaliteit en met inachtneming van de norm ISO 9001.
Inhoudsopgave 1. Over deze montage- en bedieningshandleiding 5 1.1 Montage- en bedieningshandleiding bewaren en doorgeven 5 1.2 Belangrijk bij vertalingen 5 1.3 Beschreven producttype 5 1.4 Doelgroepen van de montage- en bedieningshandleiding 5 1.5 Toelichting op de waarschuwingssymbolen en aanwijzingen 5 1.6 Bijzondere waarschuwingen, gevarensymbolen en gebodstekens 6 1.7 Aanwijzingen bij de tekstweergave 8 1.8 Beoogd gebruik van de aandrijving 8 1.9 Niet-beoogd gebruik van de aandrijving 9 1.
13. Functionele controle en eindtest 13.1 Obstakeldetectie testen 13.2 Deurinstallatie overhandigen 59 59 60 14. Bediening 14.1 Veiligheidsinstructies voor het gebruik 14.2 Overhandiging aan de exploitant 14.3 Bedrijfsmodi deurbeweging 14.4 Obstakeldetectie 14.5 Energiespaarmodus 14.6 Werking bij stroomuitval 14.7 Werking noodontgrendeling 61 61 62 63 64 64 64 64 15. Onderhoud en reiniging 15.1 Veiligheidsinstructies voor onderhoud en reiniging 15.2 Onderhoudsschema 15.3 Reiniging 66 66 68 68 16.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding 1.1 Montage- en bedieningshandleiding bewaren en doorgeven Lees deze montage- en bedieningshandleiding vóór de montage, de inbedrijfname, het gebruik en de demontage zorgvuldig en helemaal door. Volg alle waarschuwingen en veiligheidsinstructies op. Bewaar deze montage- en bedieningshandleiding altijd binnen handbereik en op een goed toegankelijke plek op de locatie waar het product wordt gebruikt.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding Dat leidt tot drie verschillende niveaus van gevarenaanduidingen. INFORMATIE Dit symbool wijst erop dat de buiten bedrijf gesteld componenten van de aandrijving niet bij het huishoudelijk afval mogen worden gegooid. De componenten moeten op de voorgeschreven wijze door een erkend afvalbedrijf worden afgevoerd. Hiertoe moeten de lokale en nationale bepalingen worden nageleefd.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding GEVAAR WAARSCHUWING Gevaar door elektrische stroom! Gevaar voor vallende onderdelen! Bij aanraken van onder stroom staande onderdelen kan een gevaarlijke doorstroming van het lichaam optreden. Elektrische schok, verbrandingen of de dood kunnen het gevolg zijn. ► Uitsluitend een opgeleide elektricien mag elektrische onderdelen inbouwen, controleren en vervangen. Onderdelen van de deur kunnen losraken en vallen.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding WAARSCHUWING Gevaar door hete onderdelen! Na een frequent bedrijf kunnen onderdelen van de loopwagen of de besturing heet worden. Als de afdekkap wordt verwijderd en hete onderdelen worden aangeraakt kunnen brandwonden het gevolg zijn. ► Laat de aandrijving afkoelen voordat u de afdekkap verwijderd. De volgende gebodstekens zijn geboden bij de betreffende handelingen. De beschreven geboden moeten nageleefd worden.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding • met inachtneming van montage- en bedieningshandleiding • in technisch goede staat • met aandacht voor de veiligheid en de mogelijke gevaren door geïnstrueerde gebruikers. 1.9 Niet-beoogd gebruik van de aandrijving Elk ander of verdergaand gebruik dat niet in hoofdstuk 1.8 is beschreven geldt als niet beoogd gebruik. Het risico draagt alleen de exploitant.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding De volgende documenten voor de deurinstallatie moeten aan de exploitant worden overhandigd: • EG-conformiteitsverklaring • overdrachtsprotocol en controleboek • montage- en bedieningshandleiding voor de aandrijving en de deur Voor het bedrijfsmatige gebruik geldt de richtlijn "Technische regels voor werkplekken ASR A1.7" van de raad voor werkplekken (ASTA). De richtlijnen moeten opgevolgd en nageleefd worden. In Duitsland geldt dit voor de exploitant.
2. Algemene veiligheidsinstructies 2.1 Fundamentele veiligheidsinstructies voor het gebruik Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op. De aandrijving mag niet door personen met beperkte fysieke, sensorische of mentale vaardigheden of gebrek aan ervaring en kennis worden bediend. Tenzij deze personen een bijzondere instructies gehad en de bedienings- en montagehandleiding begrepen hebben. Ook onder toezicht mogen kinderen niet met de aandrijving spelen of deze gebruiken.
2. Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING WAARSCHUWING Gevaar door uitstekende onderdelen! Gevaar voor kneus- en snijwonden! Er mogen geen deuren of andere onderdelen uitsteken op trottoirs of wegen. Dit geldt ook tijdens de deurbeweging. Personen en dieren kunnen ernstig letsel oplopen of overlijden. ► U moet openbare trottoirs en wegen vrij houden van uitstekende onderdelen.
2. Algemene veiligheidsinstructies AANWIJZING AANWIJZING De loopwagen wordt via de ketting en de rail met lage veiligheidsspanning gevoed. Het gebruik van olie of smeermiddelen verlaagt de geleidbaarheid tussen ketting, rail en loopwagen aanmerkelijk. Er ontstaan storingen door onvoldoende elektrisch contact. De ketting en de rail zijn onderhoudsvrij en mogen niet geolied of gesmeerd worden.
3. Functie- en productbeschrijving 3.1 De aandrijving en het werkingsprincipe Afb. Deuropbouw met aandrijving Met de elektrische aandrijving en de leverbare accessoires kunnen sectionaaldeuren en andere deurtypen worden geopend en gesloten. De besturing van de aandrijving wordt bijvoorbeeld met de handzender bestuurd. De rail wordt aan het plafond en aan de latei boven de garagedeuropening gemonteerd. De loopwagen is via een schuifstang verbonden met de deur.
3. Functie- en productbeschrijving 3.3 Productmarkering 3.4 Toelichting op de gereedschapssymbolen Gereedschapssymbolen Deze symbolen wijzen op bij de montage benodigde gereedschappen. Kruiskopschroevendraaier Metaalboor 5 mm Afb.
3. Functie- en productbeschrijving 3.5 Leveringsomvang 5 4 1 6 10 2 2.1 11 12 10 3 18 9 8 12 19 22 17 21 11 13 14 16 7 15 23 24 20 Afb. Omvang van de levering 1) Plafondbesturing 15) Schroef zeskantkop M10 x 100 mm 2) Rail voorgemonteerd met 1 x schakelschuif, ketting en loopwagen 16) Noodontgrendelingsgreep 2.
3. Functie- en productbeschrijving 3.6 Afmetingen 257 3.554 < 22,5 < 215 272 246 7 30 111 5 32 144 84 3 ∼1.200 < 2.750 141 170 Afb. Afmetingen (alle maten in mm) 3.
3. Functie- en productbeschrijving 3.
4. Gereedschappen en beschermingsmiddelen 4.1 Benodigde gereedschappen en persoonlijke beschermingsmiddelen LET OP Letselgevaar voor de handen! Ruwe metalen onderdelen kunnen bij het beetpakken of aanraken kras- en snijwonden veroorzaken. ► Bij werkzaamheden als ontbramen moet u persoonlijke veiligheidshandschoenen dragen. Draag uw persoonlijke beschermingsmiddelen. Daartoe behoren een veiligheidsbril, veiligheidshandschoenen en een veiligheidshelm.
5.
6. Montage 6.1 Belangrijke aanwijzingen bij de montage Let in het bijzonder op de onderstaande veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk, om de montage veilig te kunnen uitvoeren. Personen onder invloed van drugs, alcohol of het reactievermogen verminderende geneesmiddelen mogen niet aan de aandrijving werken. De aandrijving mag uitsluitend een opgeleide specialist gemonteerd worden.
6. Montage WAARSCHUWING Gevaar door meegetrokken worden! Wijde kledingstukken of lange haar kunnen door bewegende deurdelen worden meegetrokken. Ernstig letsel en dood kunnen het gevolg zijn. ► Houd afstand tot de bewegende deur. ► Draag uitsluitend nauwsluitende kleding. ► Als u lange haren heeft, moet u een haarnetje dragen.
6. Montage 6.2 Voorbereiding montage Mechanisme en gewichtsbalans controleren Vóór de montage moet worden gecontroleerd of de aandrijving geschikt is voor de deur, zie ook hoofdstuk "3.7 Technische gegevens". De aandrijving mag alleen worden gebruikt: • in combinatie met de in de referentielijst aangegeven deurtypen, zie onder: WAARSCHUWING Gevaar door vallende deurdelen of deurblad! Staalkabels, verensets of ander beslag kunnen beschadigd zijn en breken.
6. Montage 1. Het mechanisme van de deur zoals staalkabel, verensets en ander beslag van de deur controleren. 6.3 Aandrijfsysteem monteren De aandrijving mag alleen geïnstalleerd worden als aan de onderstaande montagevereisten en -afmetingen is voldaan. AANWIJZING De positie voor de aandrijvingsmontage aan de deur vastleggen. De deur meerdere keren met de hand openen en sluiten. De deur moet soepel kunnen worden bediend.
6. Montage 90° “clic” 90° “clic” Afb. 2 Afb. 5 2. 5. De twee overschuifdelen aan de zijkant van de loopwagen eraf halen en rechts en links op de rail steken. De ketting 90° draaien en in de kettingopname van de plafondbesturing voeren. De ketting 90° terugdraaien. Afb. 3 Afb. 6 3. 6. Op ieder overschuifdeel een rail steken. Het inschuifdeel op de andere kant van de rail steken. 90° 90° Afb. 4 4. De plafondbesturing achter de schakelschuif op de rail steken.
6. Montage 10 mm 17 mm 17 mm 6.4 Montage aan de deur X Afb. 9 8. De ketting tot de markering op het inschuifdeel spannen, zie pijl in de detailweergave. 9. De twee lateihoekstukken met schroef en moer op het inschuifdeel schroeven. X X 13 mm min. 35 mm 100 mm 700 mm Afb. 1.1 Hoogste looppunt van draai- en kanteldeuren 5 - 65 mm Afb. 8 5 - 65 mm min. 35 mm X CK TEN HIN BA Afb. 1.2 Hoogste looppunt van sectionaaldeur INFORMATIE Afb.
6. Montage 2. INFORMATIE INFORMATIE De afstand wordt eventueel korter als een deurgreep in het midden van de deur is aangebracht. De deur moet vrij kunnen lopen. Er moet bij de plafond- en wanddikte rekening worden gehouden met de boordiepte, vooral bij prefabgarages. Eventueel moet de boordiepte worden verkleind. Uitsluitend toegestaan en aan de ondergrond aangepast bevestigingsmateriaal gebruiken. De schuifstang mag bij gesloten deur in een hoek van max. 30° staan. ½ 5.
6. Montage 10 mm 100 mm 11. De uitstekende geperforeerde banden moeten ingekort worden. 65 mm 700 mm 13 mm < 1,8 m 2x Afb. 9 9. Afb. 10 De rail parallel aan het deurmidden achter uitlijnen. De plafondophanging uitlijnen. Tussen plafondbesturing en plafondhouder moet een afstand van ca. 100 - 700 mm liggen. De plafondophanging moet in dit bereik worden gemonteerd. De uitlijning van de rail eventueel controleren met een waterpas. 10.
6. Montage “clic” Afb. 13 13. Eén keer aan de noodontgrendelingskabel trekken om de loopwagen te ontgrendelen. De loopwagen naar voren tegen de deur schuiven. Afb. 16 AANWIJZING De deur mag niet tegen de aandrijving of de rails schuren. De aandrijving en de rails kunnen worden beschadigd. De aandrijving moet dan worden verplaatst. 5 mm 16. De deur met de hand helemaal openen. Als de deur tegen aandrijving of rails schuurt, moet de aandrijving worden verplaatst.
6. Montage 17. De bout aan de schakelschuif zonder positiewijziging met een kruiskopschroevendraaier vastdraaien. De eindpositie voor Deur OPEN controleren: Daarvoor de deur helemaal openen. De loopwagen beweegt in de richting Deur OPEN op de schakelschuif totdat en klikgeluid te horen is. ⇒ Eindpositie voor Deur OPEN ingesteld. WAARSCHUWING Gevaar door uitstekende onderdelen! Er mogen geen deuren of andere onderdelen uitsteken op trottoirs of wegen. Dit geldt ook tijdens de deurbeweging.
7. Afdekkappen verwijderen en bevestigen 7.1 Afdekkap van loopwagen Afdekkap erop steken Let in het bijzonder op de onderstaande veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk. “clic” WAARSCHUWING Gevaar door optische straling! Bij langdurig op korte afstand in LEDlicht kijken kan een optische verblinding veroorzaken. Het gezichtsvermogen kan voor korte tijd sterk beperkt zijn. Daardoor kunnen ernstige of dodelijke ongevallen gebeuren. ► Kijk nooit direct in een LED-licht. Afb. 1 1.
7. Afdekkappen verwijderen en bevestigen 7.2 Afdekkap van plafondbesturing Let in het bijzonder op de onderstaande veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk. GEVAAR Gevaar door elektrische stroom! Bij aanraken van onder stroom staande onderdelen kan een gevaarlijke doorstroming van het lichaam optreden. Elektrische schok, verbrandingen of de dood kunnen het gevolg zijn. ► Uitsluitend een opgeleid elektricien mag aan elektrische onderdelen werken.
8. Elektrische aansluiting 8.1 Aansluiting op een stopcontact Voor de elektrische aansluiting van de aandrijving is een stopcontact nodig. Uitsluitend opgeleide elektriciens mogen stopcontacten installeren. Het stopcontact moet beveiligd zijn. De ter plaatse geldende en nationale installatievoorschriften (bijv. VDE) moeten in acht worden genomen. Personen onder invloed van drugs, alcohol of het reactievermogen verminderende geneesmiddelen mogen niet aan de aandrijving werken.
9. Inbedrijfname 9.1 Veiligheidsinstructies voor de inbedrijfname Let in het bijzonder op de onderstaande veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk. WAARSCHUWING Gevaar door meegetrokken worden! Personen en dieren kunnen in het bewegingsbereik van de deur gegrepen en meegetrokken worden. Ernstig letsel en dood kunnen het gevolg zijn. ► Houd afstand tot de bewegende deur. ► Draag uitsluitend nauwsluitende kleding. ► Als u lange haren heeft, moet u een haarnetje dragen.
9. Inbedrijfname 9.2 Inbedrijfname uitvoeren Lees dit hoofdstuk vóór de inbedrijfname bijzonder goed door, zodat u veilig en optimaal de aandrijving kunt instellen. WAARSCHUWING 12 34 12 34 12 34 12 34 12 34 ON 2 ON Voor het instellen van de DIP-schakelaars mag geen metalen voorwerp worden gebruikt, omdat deze de DIP-schakelaars of de printplaat kan beschadigen.
9. Inbedrijfname ⇒ Loopwagen beweegt langzaam naar de eindpositie voor Deur OPEN en schakelt bij de schakelschuif automatisch uit. INFORMATIE Tijdens de inbedrijfname: • vooral bij het programmeren in de garage blijven. • ⇒ LEDs van de aandrijvingsverlichting knipperen. de krachtafschakeling is nog niet op de deur afgestemd en de aandrijving bevindt zich in de programmeerfase. INFORMATIE De bedrijfskrachten kunnen met SOMlink en een WLAN-apparaat worden gewijzigd en aangepast. Afb. 3 < 1100 mm 3.
9. Inbedrijfname ⇒ Loopwagen beweegt automatisch naar de eindpositie voor Deur DICHT. Eventueel legt de loopwagen het traject meerdere keren af, om zichzelf bij hoger deurgewicht te programmeren. ⇒ Loopwagen beweegt automatisch een stuk in de richting Deur OPEN om de softloop te programmeren. ⇒ Deur beweegt automatisch weer naar de eindpositie voor Deur DICHT. ⇒ Loopwagen beweegt automatisch naar de eindpositie voor Deur OPEN. ⇒ LEDs van de aandrijvingsverlichting branden continu.
9. Inbedrijfname 9.4 Eindposities mechanisch bijstellen 9.5 De sluitdruk van de eindpositie voor deur DICHT verhogen Informatielabel en waarschuwingslabels aanbrengen Afb. 1.1 Sticker in de buurt van de locatiegebonden regel- of besturingseenheid aanbrengen Afb. 1 1. De schroef aan de schakelschuif losdraaien en de schakelschuif enkele millimeter in de richting deur DICHT schuiven. De schroef weer vastdraaien. 2.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen 10.1 Printplaat loopwagen MAGNET LIMIT 2 1 15 ON 16 12 34 14 CH1 CH2 CH3 CH4 + ws RADIO gn 17 rt sw SOMMER STATUS RESET Antriebs- u. Funktechnik GmbH 13 12 PCXXXXXXX BUZZER SENSO 10 4 5 MEMO USART MOTION LASER wh gn +12V br +12V LW-A 8K2 OSE 3 9 8 7 6 11 Afb.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen Printplaatinsnijding 10.2 Aansluitmogelijkheden op loopwagen Slot MAGNET*, groen MAGNET LIMIT Aansluiting lock Vergrendelingsmagneet Slot MEMO* MEMO USART Geheugenuitbreiding voor 450 zendercommando's Slot USART* USART Aansluiting bijv. module BUZZER BUZZER SENSO Slot SENSO* wh gn *De uitvoering kan afhankelijk van het type variëren. Daardoor kan de inzet van accessoires verschillen.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen 1x 10.3 Lichtintensiteit van LED verlagen WAARSCHUWING Gevaar door optische straling! Bij langdurig op korte afstand in LEDlicht kijken kan een optische verblinding veroorzaken. Het gezichtsvermogen kan voor korte tijd sterk beperkt zijn. Daardoor kunnen ernstige of dodelijke ongevallen gebeuren. ► Kijk nooit direct in een LED-licht. CH 2 CH 3 CH 4 ⇒ Lichtintensiteit van LEDs gereduceerd. 3.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen ⇒ Radio-ontvanger staat nu in de wismodus. INFORMATIE De Memo op een nieuwe aandrijving wissen. Anders worden alle opgeslagen zenders van de aandrijving gewist en moeten dan weer opnieuw worden geprogrammeerd. 3. Willekeurige zendertoets van de zender indrukken die moet worden gewist. ⇒ LED dooft. ⇒ Wissen beëindigd. 10.7 Programmeermodus onderbreken 1.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen ⇒ Na nog eens 5 seconden brandt de LED van het geselecteerde radiokanaal. 1. ⇒ Na nog eens 5 seconden branden alle LEDs. 2. De knoppen 1 en 2 van een geprogrammeerde handzender (A) 3-5 seconden lang indrukken, totdat de LED op de handzender kort brandt. ⇒ LEDs van de aandrijvingsverlichting knipperen. De radioknop loslaten. 2. ⇒ Alle LEDs zijn na 5 seconden uit. ⇒ Alle geprogrammeerde zenders zijn uit de radio-ontvanger gewist.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen Krachtwaarden wissen 1. De groene resetknop op de loopwagen 5 seconden indrukken totdat de groene status-LED langzaam knippert. ⇒ Krachtwaarden zijn gewist. Kracht- en positiewaarden wissen 1. De groene resetknop op de loopwagen 10 seconden indrukken totdat de groene status-LED snel knippert. 10.14 Instelling van DIP-schakelaars op loopwagen Met de DIP-schakelaars op de loopwagen kunnen speciale functies worden ingesteld.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen 10.15 Automatische sluiting instellen – basiswaarden definiëren 1. De deur sluiten. 2. DIP-schakelaar 1 in stand ON zetten. Bij geactiveerde automatische sluiting wordt de deur door een impuls geopend. De deur beweegt tot de eindpositie Deur OPEN. Na afloop van de openhoudtijd sluit de deur automatisch. Af fabriek sluit de deur uit de stand van de gedeeltelijke opening automatisch bij geactiveerde automatische sluiting. 3.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen INFORMATIE INFORMATIE De verlichtingsfunctie of de gedeeltelijk opening kunnen worden gebruikt. De ingestelde gedeeltelijke opening kan vanuit iedere deurstand worden bereikt. 1. De DIP-schakelaar 2 op de loopwagen in stand OFF zetten. 2. Door meerdere keren op de radioknop te drukken het radiokanaal CH 2 selecteren. Verlichtingsfunctie op de gewenste zendertoets programmeren. ⇒ Verlichtingsfunctie is beschikbaar.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen INFORMATIE Als de loopdeur geopend wordt, schakelt de aandrijvingsverlichting op de loopwagen in. Als de deur sluit, brandt de aandrijvingsverlichting voor de ingestelde lichtduur en schakelt dan uit. De lichtduur kan met de SOMlink en een WLANapparaat worden gewijzigd. Bij de bedrijfsmodus "Externe verlichting" kan het veiligheidssysteem optische sluitrandbeveiliging/8K2 op de loopwagen niet meer worden gebruikt.
11. Aansluitingen en speciale functies van de plafondbesturing 11.1 Printplaat plafondbesturing 4 3 KEYPAD ON 1 2 1 4 S1 1234 SOMMER WL 24V/1A 11 ACCU COM Antriebs- u. FunktechnikGmb GT-G-1 PCxxxxxxx Signal GND gn rt + - N L ~ 24 V AC Light +24V 10 N` L` 9 8 7 6 5 Afb.
11. Aansluitingen en speciale functies van de plafondbesturing 11.2 Aansluitmogelijkheden plafondbesturing Neem de onderstaande veiligheidsinstructies bij dit hoofdstuk in acht. INFORMATIE Locatiegebonden besturings- of regelsystemen moeten in het zichtbereik van de deur en min. op een hoogte van 1,60 m worden aangebracht. INFORMATIE WAARSCHUWING Gevaar voor kneus- en snijwonden! De deur kan met een drukknop worden bediend.
11.
11. Aansluitingen en speciale functies van de plafondbesturing 11.3 Instelling DIP-schakelaars op plafondbesturing 11.4 Drukknop 2 voor gedeeltelijke opening Met de DIP-schakelaars op de plafondbesturing kunnen speciale functies worden ingesteld. Standaard staan alle DIP-schakelaars op "OFF". Indien nodig kan een nog een drukknop voor de bediening van de gedeeltelijke opening worden aangesloten.
11. Aansluitingen en speciale functies van de plafondbesturing 8. De plafondbesturing in omgekeerde volgorde sluiten, zie hoofdstuk "11.11 Accu monteren en demonteren" en "7.2 Afdekkap van plafondbesturing". 9. De aandrijving op de netspanning aansluiten. Afb. Aansluitklem voor een 2-draads fotocel Instellingen op loopwagen Voor de bepaling van de deurstand bij gedeeltelijke opening moeten de volgende instellingen op de loopwagen worden ingesteld. 1.
11. Aansluitingen en speciale functies van de plafondbesturing 3. De inbedrijfname is in hoofdstuk "9. Inbedrijfname" beschreven. 5. ⇒ Als de deur de raamfotocel passeert, reduceert de lichtintensiteit van de aandrijvingsverlichting. Als de lichtintensiteit niet gereduceerd wordt, moet de raamfotocel opnieuw afgesteld en de besturing gereset worden. De energiespaarmodus moet worden gedeactiveerd. Daarvoor DIP-schakelaar 3 op de plafondbesturing op ON zetten.
11. Aansluitingen en speciale functies van de plafondbesturing INFORMATIE INFORMATIE Als de aandrijvingsverlichting niet handmatig uitgeschakeld wordt, schakelt de aandrijvingsverlichting automatisch na 60 minuten uit. Deze waarde kan met SOMlink en een WLAN-apparaat gewijzigd worden. Alle blokkeer- en deblokkeerfuncties kunnen met SOMlink en een WLANapparaat worden gewijzigd en aangepast. Informatie hierover krijgt u bij een erkend vakhandelaar.
11. Aansluitingen en speciale functies van de plafondbesturing 11.10 Relay Accu monteren Met de accessoire Relay kan een externe verlichting zoals garagelicht, tuinverlichting of deurstatusindicatie worden aangestuurd. De functie is afhankelijk van de instelling van de DIP-schakelaars. Zie ook hoofdstuk "11.3 Instelling DIP-schakelaars op plafondbesturing". < 1100 mm PAD 1 4 Afb. Slot Relay Het Relay wordt in de plafondbesturing op slot Relay gestoken, zie aparte handleiding bij de "Relay". Het max.
11. Aansluitingen en speciale functies van de plafondbesturing 6. Een functionele controle uitvoeren. ⇒ Netstekker uit stopcontact trekken. ⇒ Aandrijving wordt gevoed door de accu. 7. De knop op de handzender indrukken. ⇒ Aandrijving opent of sluit de deur met lagere snelheid. 8. INFORMATIE Oude accu's en batterijen mogen niet bij het huishoudelijk afval worden gegooid, omdat deze schadelijke stoffen bevatten.
12. twin-modus 12.1 twin-modus Met de besturing kunnen twee aandrijvingen bijvoorbeeld in een dubbele garage met twee garagedeuren worden aangestuurd. Hiervoor worden de beide aandrijvingen op één besturing aangesloten. 2 12.3 Master en slave selecteren en configureren Voorwaarden Af fabriek zijn bij de aandrijvingen als master geconfigureerd. De hoofdcommunicatie naar de besturing vindt plaats via de master. INFORMATIE In twin-modus is geen automatische sluiting en geen energiespaarmodus mogelijk.
12. twin-modus 9. De handzender voor de aandrijvingen programmeren, zie hoofdstuk "10.4 Uitleg radiokanalen" en "10.5 Zender programmeren". INFORMATIE Er mag slechts één handzendertoets per functie worden toegewezen. Anders kan een ongewenste storing optreden. 12.7 Verlichting bij twin-modus De verlichting kan worden in- en uitgeschakeld met de bijbehorende handzendertoets voor de geselecteerde aandrijving. Dit geldt ook voor de aangesloten extra verlichting, zie ook hoofdstuk "10.
13. Functionele controle en eindtest 13.1 Obstakeldetectie testen Let in het bijzonder op de onderstaande veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk. Na de inbedrijfname van de aandrijving moet met een krachtmeter de krachtinstelling van de aandrijving gecontroleerd en een obstakeldetectie uitgevoerd worden. WAARSCHUWING Gevaar door uitstekende onderdelen! Er mogen geen deuren of andere onderdelen uitsteken op trottoirs of wegen. Dit geldt ook tijdens de deurbeweging.
13. Functionele controle / eindtest ⇒ Als de deur op een obstakel treft, moet de aandrijving meteen omkeren. INFORMATIE Na inbouw van de aandrijving moet de voor de inbouw van de aandrijving verantwoordelijke persoon volgens machinerichtlijn 2006/42/EG een EG-conformiteitsverklaring voor de deurinstallatie opmaken en de CEmarkering en een typeplaatje aanbrengen. Deze documenten en deze montage- en bedieningshandleiding van de aandrijving moeten aan de exploitant worden overhandigd.
14. Bediening 14.1 Veiligheidsinstructies voor het gebruik Lees vooral de volgende veiligheidsinstructies en de veiligheidsinstructies in het hoofdstuk "15. Onderhoud en reiniging" en "16. Storingen verhelpen". De aandrijving mag niet door personen met beperkte fysieke, sensorische of mentale vaardigheden of gebrek aan ervaring en kennis worden bediend. Tenzij deze personen een bijzondere instructies gehad en de bedienings- en montagehandleiding begrepen hebben.
14. Bediening AANWIJZING WAARSCHUWING Voorwerpen kunnen in het bewegingsbereik van de deur ingeklemd en beschadigd worden. Er mogen zich geen voorwerpen in het bewegingsbereik van de deur bevinden. Gevaar voor kneus- en snijwonden! Als personen of dieren in het bewegingsbereik van de bewegende deur staan, kunnen het mechanisme en de sluitzijden van de deur kneus- en snijwonden veroorzaken. ► Bedien de aandrijving uitsluitend als u direct zicht heeft op de deur.
14. Bediening • de omgang met de handmatige noodontgrendeling • onderhoud, controle en reiniging • de controles door een opgeleide specialist • het verhelpen van storingen door een opgeleide specialist Toets 2 (CH 2) De exploitant moet deze montage- en bedieningshandleiding altijd binnen handbereik in de buurt van de deurinstallatie voor alle gebruikers beschikbaar stellen. Afb. Impulsreeks voor gedeeltelijke opening: DIP-schakelaar 2 ON Verlichtingsfunctie: DIP-schakelaar 2 OFF 14.
14. Bediening 14.4 Obstakeldetectie 14.6 Werking bij stroomuitval Bij herkenning van een obstakel stopt de aandrijving en beweegt een stuk in de andere richting. Daardoor wordt persoonlijk letsel of materiële schade voorkomen. Afhankelijk van de instelling wordt de deur geheel of gedeeltelijk geopend. De gedeeltelijke omkering is af fabriek standaard ingesteld. Een volledige omkering kan met SOMlink en een WLAN-apparaat worden ingesteld.
14. Bediening 2. AANWIJZING De noodontgrendeling is uitsluitend bedoeld om in noodgevallen de deur te openen of te sluiten. De noodontgrendeling is niet geschikt voor het regelmatig openen of sluiten. Dit kan de aandrijving en de deur beschadigen. De noodontgrendeling mag uitsluitend in noodgevallen zoals stroomuitval worden gebruikt. ⇒ Loopwagen is ontgrendeld. ⇒ De deur kan met de hand worden bewogen. 3. AANWIJZING Als de aandrijving opnieuw ingeregeld is, de deur naar de eindpositie Deur OPEN bewegen.
15. Onderhoud en reiniging 15.1 Veiligheidsinstructies voor onderhoud en reiniging Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op. De aandrijving regelmatig onderhouden aan de hand van de onderstaande beschrijving. Daardoor zijn een veilige werking en een lange levensduur van de aandrijving gegarandeerd. GEVAAR Gevaar door niet naleven! Als veiligheidsinstructies niet worden nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel of de dood. ► U moet zich aan alle veiligheidsinstructies houden.
15. Onderhoud en reiniging WAARSCHUWING Gevaar voor kneus- en snijwonden! Als personen of dieren in het bewegingsbereik van de bewegende deur staan, kunnen het mechanisme en de sluitzijden van de deur kneus- en snijwonden veroorzaken. ► Bedien de aandrijving uitsluitend als u direct zicht heeft op de deur. ► U moet alle gevarenzones tijdens de gehele deurbeweging kunnen inzien. ► Houd de bewegende deur altijd in de gaten. ► Houd personen en dieren uit de buurt van het bewegingsbereik van de deur.
15. Onderhoud en reiniging 15.2 Onderhoudsschema Hoe vaak? Wat? • Noodontgrendeling testen • Obstakeldetectie testen Eén keer per maand • Fotocel controleren Eén keer per jaar Indien nodig • Deur en alle bewegende delen controleren • Schroeven aan deur, plafond of latei controleren 15.3 Reiniging Hoe? • Zie hoofdstuk "14.7 Werking noodontgrendeling" • Zie hoofdstuk "13.1 Obstakeldetectie testen" • De actieve fotocel tijdens het sluiten van de deur onderbreken. De deur moet stoppen en iets opengaan.
16. Storingen verhelpen 16.1 Veiligheidsinstructies voor het verhelpen van storingen Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op. GEVAAR Gevaar door niet naleven! Als veiligheidsinstructies niet worden nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel of de dood. ► U moet zich aan alle veiligheidsinstructies houden. GEVAAR Gevaar door elektrische stroom! Bij aanraken van onder stroom staande onderdelen kan een gevaarlijke doorstroming van het lichaam optreden.
16. Storingen verhelpen AANWIJZING WAARSCHUWING Als de afstandsbediening wordt gebruikt zonder dat er zicht is op de deur, kunnen voorwerpen in het bewegingsbereik van de deur ingeklemd en beschadigd worden. Er mogen zich geen voorwerpen in het bewegingsbereik van de deur bevinden. Gevaar voor kneus- en snijwonden! Als personen of dieren in het bewegingsbereik van de bewegende deur staan, kunnen het mechanisme en de sluitzijden van de deur kneus- en snijwonden veroorzaken.
16. Storingen verhelpen 16.3 Tijdvolgorde van de aandrijvingsverlichting in de normale modus en bij storingen De knippersequenties informeren de installateur, de eindklant en de telefonische support over de storingen.
16. Storingen verhelpen 16.4 Overzichtstabel voor het verhelpen van storingen Probleem Mogelijke oorzaak Test / controle Bij het bedienen van de zender of commandogever opent de aandrijving de deur, maar sluit deze niet. • Fotocel en veiligheidssysteem zijn verstoord • Fotocel en veiligheidssystemen controleren • Automatische sluiting geactiveerd • Wachten of de aandrijving na 30 seconden automatisch start Aandrijving kan niet worden bediend met een commandogever.
16. Storingen verhelpen Probleem Mogelijke oorzaak Test / controle Oplossing MEMO Device Type • Systeemfout • Alle vier de LEDs voor radiotechniek knipperen cyclisch lang en gaan dan kort weer uit. Als er spanning aanwezig is, extra vier keer knipperen van de aandrijvingsverlichting van de loopwagen. • Memo kan met de radioknop worden gewist, zie hoofdstuk "10.8 Zendertoets uit radiokanaal wissen" Aandrijving stopt de deur tijdens het sluiten en opent gedeeltelijk of helemaal.
17. Buitenbedrijfstelling, opslag en afvoer 17.1 Aandrijving buiten bedrijf stellen en demonteren Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op. Personen onder invloed van drugs, alcohol of het reactievermogen verminderende geneesmiddelen mogen niet aan de aandrijving werken. De aandrijving mag uitsluitend een opgeleide specialist gedemonteerd en afgevoerd worden.
17. Buitenbedrijfstelling, opslag en afvoer LET OP Letselgevaar voor de handen! Ruwe uitstekende metalen onderdelen kunnen bij aanraking kras- en snijwonden veroorzaken. ► Draag uw persoonlijke veiligheidshandschoenen. AANWIJZING Als in de besturingseenheid een accu zit, mag deze uitsluitend door een opgeleide elektricien worden verwijderd. Zie hoofdstuk "11.11 Accu monteren en demonteren". Bij de buitenbedrijfstelling of demontage moeten de aandrijving en de bijbehorende accessoires spanningsvrij zijn.
18. Verkorte montagehandleiding De verkorte handleiding vervangt niet de montage- en bedieningshandleiding. Lees deze montage- en bedieningshandleiding aandachtig door en volg de in het bijzonder de waarschuwingen en de veiligheidsinstructies op. Zo kunt u het product veilig en optimaal monteren.
4 5 90° 90° 5 mm 10 mm 10 mm 13 mm 17 mm 10 mm 13 mm 17 mm 2x 6 1 7 90° 90° 2 8 10 mm 17 mm 17 mm 9 “clic” 7 7 “clic” 3 46900V006_Rev-D_NL 10 PP± PP PP 11 77
13 12 23 X 5–65 mm min. 35 mm X “clic” 15 14 ½ ½ 24 5 mm 25 21 mm 70 mm 70 mm 10 mm 16 65 mm 17 26 15 ½ 15 mm ½ 30 mm min.
19. Aansluitschema's en functies van DIP-schakelaars Afb. Aansluitschema Plafondbesturing Afb. Aansluitschema Loopwagen* wh gn +12 V br Drukknop Waarschuwingslicht 24 V DC/ max. 25 W 8K2 COM Max. 100 mA OSE Signal GND +24 V DC 24 V AC 24 V/max. 100 mA (500 mA*) 12 V/max.100 mA gn + Rail 220–240 V AC 220–240 V AC L` rd - Ketting Transformator N` N L Netaansluiting GND Voeding externe accessoires Optioneel Externe verbruiker * De uitvoering kan afhankelijk van het type variëren.
SOMMER Antriebs- und Funktechnik GmbH Hans-Böckler-Straße 21-27 73230 Kirchheim Germany Telefoon: +49 (0) 7021 8001-0 Fax: +49 (0) 7021 8001-100 info@sommer.eu www.sommer.eu © Copyright 2017 Alle rechten voorbehouden.