NL VERTALING VAN DE ORIGINELE MONTAGE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING Garagedeuraandrijving S 9050 pro / S 9050 pro+ S 9060 pro / S 9060 pro+ S 9080 pro / S 9080 pro+ S 9110 pro / S 9110 pro+ pro-plus_S10931-00006_442017_0-DRE_Rev-D_NL
Gegevens aandrijving: Serienummer: Weergegeven op het titelblad van deze montage- en bedieningshandleiding (eventueel garantielabel). Bouwjaar: vanaf 3.2015 Geachte klant, Het verheugt ons dat u voor een product van SOMMER Antriebs- und Funktechnik GmbH heeft gekozen. Dit product is ontwikkeld en vervaardigd onder hoge kwaliteit en met inachtneming van de norm ISO 9001. Passie voor het product en de eisen en behoeften van onze klanten staan daarbij op de voorgrond.
Inhoudsopgave 1. Over deze montage- en bedieningshandleiding 5 1.1 Montage- en bedieningshandleiding bewaren en doorgeven 5 1.2 Belangrijk bij vertalingen 5 1.3 Beschreven producttype 5 1.4 Doelgroepen van de montageen bedieningshandleiding 5 1.5 Toelichting op de waarschuwingssymbolen en aanwijzingen 5 1.6 Bijzondere waarschuwingen, gevarensymbolen en gebodstekens 6 1.7 Aanwijzingen bij de tekstweergave 8 1.8 Beoogd gebruik van de aandrijving 8 1.9 Niet-beoogd gebruik van de aandrijving 9 1.
12. twin-modus 12.1 twin-modus 12.2 Aandrijvingen monteren 12.3 Master en slave selecteren en configureren 12.4 Gedeeltelijke opening 12.5 Gedefinieerd openen en sluiten 12.6 Deurstatusindicatie 12.7 Verlichting bij twin-modus 12.8 Fotocel 12.9 Externe drukknop 12.10 Resetten 63 63 63 63 64 64 64 64 64 64 64 13. Functionele controle en eindtest 13.1 Obstakeldetectie testen 13.2 Deurinstallatie overhandigen 65 65 66 14. Bediening 14.1 Veiligheidsinstructies voor het gebruik 14.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding 1.1 Montage- en bedieningshandleiding bewaren en doorgeven Lees deze montage- en bedieningshandleiding vóór de montage, de inbedrijfname, het gebruik en de demontage zorgvuldig en helemaal door. Volg alle waarschuwingen en veiligheidsinstructies op. Bewaar deze montage- en bedieningshandleiding altijd binnen handbereik en op een goed toegankelijke plek op de locatie waar het product wordt gebruikt.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding INFORMATIE Dit symbool wijst erop de oude accu's en batterijen niet bij het huishoudelijk afval moeten worden gegooid. Oude accu's en batterijen bevatten schadelijke stoffen. Deze moeten op de juiste wijze bij de gemeentelijke verzamelpunten of in klaarstaande verzameldozen bij de dealer worden afgegeven. Hiertoe moeten de lokale en nationale bepalingen worden nageleefd. GEVAAR Beschrijft een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of de dood leidt.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding WAARSCHUWING Valgevaar! Onstabiele of defecte ladders kunnen kiepen en tot ernstige of dodelijke ongevallen leiden. ► Gebruik uitsluitend stabiele en stroeve ladders. WAARSCHUWING Gevaar van ingesloten personen! In de garage kunnen personen worden opgesloten. Als deze personen zich niet kunnen bevrijden, kan dit tot ernstig letsel of de dood leiden.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding De volgende gebodstekens zijn geboden bij de betreffende handelingen. De beschreven geboden moeten nageleefd worden. WAARSCHUWING Letselgevaar voor de ogen! 1.7 Aanwijzingen bij de tekstweergave 1. Staat voor handelingsinstructies ⇒ Staat voor resultaten van de handelingsinstructie Opsommingen zijn weergegeven als lijst met opsommingstekens: Bij het boren kunnen ogen en handen door spaanders ernstig gewond raken. ► Draag uw persoonlijke veiligheidsbril.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding • met inachtneming van montage- en bedieningshandleiding • in technisch goede staat • met aandacht voor de veiligheid en de mogelijke gevaren door geïnstrueerde gebruikers. 1.9 Niet-beoogd gebruik van de aandrijving Elk ander of verdergaand gebruik dat niet in hoofdstuk "1.8 Beoogd gebruik van de aandrijving" is beschreven geldt als niet beoogd gebruik. Het risico draagt alleen de exploitant.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding 1.11 Voor de exploitant De exploitant moet er op letten dat het CE-teken en het typeplaatje op de deurinstallatie zijn aangebracht.
2. Algemene veiligheidsinstructies 2.1 Fundamentele veiligheidsinstructies voor het gebruik Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op. De aandrijving mag niet door personen met beperkte fysieke, sensorische of mentale vaardigheden of gebrek aan ervaring en kennis worden bediend. Tenzij deze personen een bijzondere instructies gehad en de bedienings- en montagehandleiding begrepen hebben. Ook onder toezicht mogen kinderen niet met de aandrijving spelen of deze gebruiken.
2. Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING WAARSCHUWING Gevaar door uitstekende onderdelen! Gevaar voor kneus- en snijwonden! Er mogen geen deurbladen of andere onderdelen uitsteken op trottoirs of wegen. Dit geldt ook tijdens de deurbeweging. Personen en dieren kunnen ernstig letsel oplopen of overlijden. ► U moet openbare trottoirs en wegen vrij houden van uitstekende onderdelen.
2. Algemene veiligheidsinstructies AANWIJZING AANWIJZING De loopwagen wordt via de ketting en de rail met lage veiligheidsspanning gevoed. Het gebruik van olie of smeermiddelen verlaagt de geleidbaarheid tussen ketting, rail en loopwagen aanmerkelijk. Er ontstaan storingen door onvoldoende elektrisch contact. De ketting en de rail zijn onderhoudsvrij en mogen niet geolied of gesmeerd worden.
3. Functie- en productbeschrijving 3.1 De aandrijving en het werkingsprincipe Afb. Deuropbouw met aandrijving Met de elektrische aandrijving en de leverbare accessoires kunnen sectionaaldeuren en andere deurtypen worden geopend en gesloten. De aandrijving wordt bijvoorbeeld met een handzender bestuurd. Met de folietoetsen van de van wandbesturing kan de deur geopend en gesloten worden. De rail wordt aan het plafond en aan de latei boven de garagedeuropening gemonteerd.
3. Functie- en productbeschrijving 3.3 Productmarkering 3.4 Toelichting op de gereedschapssymbolen Gereedschapssymbolen Deze symbolen wijzen op bij de montage benodigde gereedschappen. Kruiskopschroevendraaier Metaalboor 5 mm Afb.
3. Functie- en productbeschrijving 3.5 Leveringsomvang 5 4 5.1 1 6 2 10 2.1 11 12 2.2 10 3 11 13 14 16 18 19 7 15 9 12 8 25 23 26 27 22 17 21 24 28 20 Afb. Omvang van de levering 1) Wandbesturing 15) Schroef zeskantkop M10 x 100 mm 2) Rail voorgemonteerd met 1 x schakelschuif, ketting en loopwagen 16) Noodontgrendelingsgreep 2.1) Isolator voorgemonteerd aan ketting 2.
3. Functie- en productbeschrijving 3.6 Afmetingen 257 3.327 < 22,5 < 215 272 30 17 0 137 111 25 3 23 0 < 2.750 141 170 ∼1.200 80 Afb. Afmetingen (alle maten in mm) 3.
3. Functie- en productbeschrijving 3.8 Deurtypen en accessoires Deurtype Draaideur Accessoires Geen accessoires nodig Voor de aandrijving is een omvangrijk assortiment accessoires beschikbaar.
4. Gereedschappen en beschermingsmiddelen 4.1 Benodigde gereedschappen en persoonlijke beschermingsmiddelen LET OP Letselgevaar voor de handen! Ruwe metalen onderdelen kunnen bij het beetpakken of aanraken kras- en snijwonden veroorzaken. ► Bij werkzaamheden als ontbramen moet u persoonlijke veiligheidshandschoenen dragen. Draag uw persoonlijke beschermingsmiddelen. Daartoe behoren een veiligheidsbril, veiligheidshandschoenen en een veiligheidshelm.
5.
6. Montage 6.1 Belangrijke aanwijzingen bij de montage Volg de aanwijzingen om de montage veilig te kunnen uitvoeren. Personen onder invloed van drugs, alcohol of het reactievermogen verminderende geneesmiddelen mogen niet aan de aandrijving werken. De aandrijving mag uitsluitend een opgeleide specialist gemonteerd worden. Deze montage- en bedieningshandleiding moet door een opgeleide specialist die de aandrijving monteert, gelezen, begrepen en nageleefd worden.
6. Montage WAARSCHUWING Gevaar door meegetrokken worden! Wijde kledingstukken of lange haar kunnen door bewegende deurdelen worden meegetrokken. Ernstig letsel en dood kunnen het gevolg zijn. ► Houd afstand tot de bewegende deur. ► Draag uitsluitend nauwsluitende kleding. ► Als u lange haren heeft, moet u een haarnetje dragen.
6. Montage 6.2 Voorbereiding montage Mechanisme en gewichtsbalans controleren Vóór de montage moet worden gecontroleerd of de aandrijving geschikt is voor de deur, zie ook hoofdstuk "3.7 Technische gegevens". De aandrijving mag alleen worden gebruikt: • in combinatie met de in de referentielijst aangegeven deurtypen, zie onder: WAARSCHUWING Gevaar door vallende deurdelen of deurblad! Staalkabels, verensets of ander beslag kunnen plotseling breken. Het deurblad kan vallen.
6. Montage 1. Het mechanisme van de deur zoals staalkabel, verensets en ander beslag van de deur controleren. 6.3 Aandrijfsysteem monteren De aandrijving mag alleen geïnstalleerd worden als aan de onderstaande montagevereisten en -afmetingen is voldaan. AANWIJZING De positie voor de aandrijvingsmontage aan de deur vastleggen. De deur meerdere keren met de hand openen en sluiten. De deur moet soepel kunnen worden bediend.
6. Montage Inbouwvariant A Deze variant wordt gekozen als zich in de garage een aparte toegang bevindt. De wandbesturing wordt in de buurt van een stopcontact gemonteerd. De geïntegreerde folietoetsen van de wandbesturing kunnen worden gebruikt voor het openen van de deur bij het betreden van de garage of voor het sluiten van de deur bij het verlaten van de garage. Hier wordt de stuurleiding aan het achterste einde van de rail naar buiten gevoerd, zie hoofdstuk "6.
6. Montage Afb. 3 Afb. 6 3. 6. Op ieder railkoppeling een rail steken. Het inschuifdeel zonder stuurleiding op de andere kant van de rail steken. 90° 90° Afb. 4 4. Het inschuifdeel met stuurleiding achter de schakelschuif op de rail steken. De ketting over de schakelschuif leggen. 90° Afb. 7 AANWIJZING Om schade aan aandrijving te voorkomen, moet de ketting parallel aan de rail lopen. 7. 90° De ketting 90° draaien en in de kettingopname van het inschuifdeel zonder stuurleiding voeren.
6. Montage 10 mm 17 mm 17 mm 6.5 Aandrijfsysteem voor inbouwvariant C monteren 7 7 Afb. 8 8. 9. Afb. 9 De ketting tot de markering op het inschuifdeel zonder stuurleiding spannen, zie pijl in de detailweergave. Afb. 1 De twee lateihoekstukken met schroef en moer op het inschuifdeel zonder stuurleiding schroeven. 100 mm– 700 mm LET OP Letselgevaar voor de handen! Ruwe metalen onderdelen kunnen bij het beetpakken of aanraken kras- en snijwonden veroorzaken.
6. Montage Afb. 3 Afb. 6 3. 6. Op ieder railkoppeling een rail steken. Het inschuifdeel zonder stuurleiding op de andere kant van de rail steken. Het einde van de ketting over de schakelschuif leggen. 90° 90° Afb. 4 4. Het inschuifdeel met stuurleiding achter de schakelschuif op de rail steken. Afb. 7 7. 90° 90° 7 7 De ketting 90° draaien en in de kettingopname van het inschuifdeel met stuurleiding voeren. De ketting 90° terugdraaien. ⇒ De hele ketting is ingehangen. 7 Afb.
6. Montage 10 mm 17 mm 17 mm 7 Afb. 8 Afb. 9 8. De ketting tot de markering op het inschuifdeel zonder stuurleiding spannen, zie pijl in de detailweergave. 9. De twee lateihoekstukken met schroef en moer op het inschuifdeel met stuurleiding schroeven. 100 mm– 700 mm Afb. 10 13 mm Afb. 11 10. De rail omdraaien om de plafondophanging te monteren. Tussen het achterste inschuifdeel zonder stuurleiding en de plafondhouder moet een afstand van ca. 100 - 700 mm liggen.
6. Montage 6.6 INFORMATIE Montage aan de deur De afstand wordt eventueel korter als een deurgreep in het midden van de deur is aangebracht. De deur moet vrij kunnen lopen. Omdat de montage aan de deur voor de varianten A, B en C bijna gelijk is, wordt bij de deur alleen ingegaan op de variant A en B. X 2. De schuifstang mag bij gesloten deur in een hoek van max. 30° staan. 5–65 mm min. 35 mm X ½ ½ 21 mm 70 mm 70 mm Afb. 1.1 Hoogste looppunt van draai- en kanteldeuren X 5–65 mm min.
6. Montage INFORMATIE X Bij een plafondmontage indien mogelijk de boringen met een afstand van 15 mm gebruiken. Dit zorgt voor een kleinere kantelneiging van de bevestigingshoeken. X INFORMATIE Er moet bij de plafond- en wanddikte rekening worden gehouden met de boordiepte, vooral bij prefabgarages. Eventueel moet de boordiepte worden verkleind. Uitsluitend toegestaan en aan de ondergrond aangepast bevestigingsmateriaal gebruiken. 5. Twee gaten (Ø 10 x 65 mm diep) in het plafond of de latei boren. 6.
6. Montage AANWIJZING De noodontgrendelingsgreep kan beschadigingen veroorzaken bijvoorbeeld krassen op het voertuig. De afstand tussen de garagevloer en de noodontgrendelingskabel mag niet groter zijn dan 1,8 m. De noodontgrendelingsgreep moet over de gehele loopweg een afstand van min. 50 mm tot de bewegende en vaste onderdelen hebben. Afb. 11 LET OP Letselgevaar voor de handen! Ruwe uitstekende metalen onderdelen kunnen bij aanraking kras- en snijwonden veroorzaken.
6. Montage WAARSCHUWING Letselgevaar voor het hoofd! Bij het stoten van hangende voorwerpen kunnen ernstige kras- en snijwonden ontstaan. ► Bij het monteren van hangende onderdelen moeten u uw persoonlijke veiligheidshelm dragen. 14. De schuifstang in het deurbeslag steken. De pen invoeren en de penborging schuiven. De schuifstang voor in de loopwagen steken. De pen invoeren en de penborging schuiven. Afb. 17 AANWIJZING De deur niet op de mechanische aanslag schuiven.
6. Montage AANWIJZING 6.7 Bij het noodontgrendelen kan de deur door veerbreuk of een verkeerde instelling van de gewichtsbalans vanzelf openen of sluiten. De aandrijving kan vernield of beschadigd raken. De noodontgrendeling regelmatig testen. Volg de vooral volgende fundamentele veiligheidsinstructies op. INFORMATIE Het ont- en vergrendelen is mogelijk vanuit elke positie van de deur. 18. De deur in de middelste stand zetten. ⇒ Loopwagen loopt mee. 19. Aan noodontgrendelingskabel trekken.
6. Montage AANWIJZING Om schade aan aandrijving te voorkomen, de wandbesturing pas na volledige montage verbinden met de netspanning. INFORMATIE Het netsnoer heeft een lengte van ca. 1,2 m. INFORMATIE U mag de meegeleverde voedingskabel niet inkorten of verlengen. Alle extern aan te sluiten apparaten moeten een veilige scheiding van de contacten tegen de netspanning volgens ICE 60364-4-41 hebben. Bij het leggen van de kabels van externe apparaten de norm ICE 60364-4-41 in acht nemen.
6. Montage 4. 5. De bevestigingspunten overbrengen op de ondergrond. Twee gaten boren (Ø 6 x 40 mm diep). De twee pluggen plaatsen. De wandbesturing met twee schroeven en twee vulringen vastzetten, uitlijnen en vastschroeven. De afsluitdoppen in de verdieping drukken om de behuizing af te sluiten. De stuurleiding van het inschuifdeel tot de wandbesturing vast leggen en tegen verschuiven beveiligen. 90 50 Afb. 6 Afb. 7 7. De stuurleiding op max.
7. Afdekkappen verwijderen en bevestigen 7.1 Afdekkap van loopwagen 7.2 Afdekkap erop steken Let in het bijzonder op de onderstaande veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk. WAARSCHUWING “clic” Gevaar door optische straling! Bij langdurig op korte afstand in LEDlicht kijken kan een optische verblinding veroorzaken. Het gezichtsvermogen kan voor korte tijd sterk beperkt zijn. Daardoor kunnen ernstige of dodelijke ongevallen gebeuren. ► Kijk nooit direct in een LED-licht. Afb. 1 1.
7. Afdekkappen verwijderen en bevestigen 7.3 Licht- en afdekkap van de wandbesturing GEVAAR Gevaar door elektrische stroom! Bij aanraken van onder stroom staande onderdelen kan een gevaarlijke doorstroming van het lichaam optreden. Elektrische schok, verbrandingen of de dood kunnen het gevolg zijn. ► Uitsluitend gekwalificeerde elektriciens mogen aan elektrische onderdelen werken. ► Voor werkzaamheden aan de aandrijving moet u eerst de netstekker uit het stopcontact trekken.
8. Elektrische aansluiting 8.1 Aansluiting op een stopcontact Voor de elektrische aansluiting van de aandrijving is een stopcontact nodig. Uitsluitend opgeleide elektriciens mogen stopcontacten installeren. Het stopcontact moet beveiligd zijn. De ter plaatse geldende en nationale installatievoorschriften (bijvoorbeeld VDE) moeten in acht worden genomen. Personen onder invloed van drugs, alcohol of het reactievermogen verminderende geneesmiddelen mogen niet aan de aandrijving werken.
9. Inbedrijfname 9.1 Veiligheidsinstructies voor de inbedrijfname Let in het bijzonder op de onderstaande veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk. WAARSCHUWING Gevaar door meegetrokken worden! Personen en dieren kunnen in het bewegingsbereik van de deur gegrepen en meegetrokken worden. Ernstig letsel en dood kunnen het gevolg zijn. ► Houd afstand tot de bewegende deur. ► Draag uitsluitend nauwsluitende kleding. ► Als u lange haren heeft, moet u een haarnetje dragen.
9. Inbedrijfname 3+4 12 34 12 34 2 OFF • Automatische sluiting geactiveerd • Automatische sluiting gedeactiveerd • Gedeeltelijke opening geactiveerd/ • verlichtingsfunctie gedeactiveerd • Gedeeltelijke opening gedeactiveerd/ • verlichtingsfunctie geactiveerd 12 34 Bij een ontoelaatbaar hoge krachtinstelling kunnen personen en dieren in het bewegingsbereik van de deur gegrepen en meegetrokken worden. Ernstig letsel en dood kunnen het gevolg zijn.
9. Inbedrijfname INFORMATIE 3. De bedrijfskrachten kunnen met SOMlink en een WLAN-apparaat worden gewijzigd en aangepast. Toets 1 op de handzender nog een keer kort indrukken. ⇒ Loopwagen beweegt langzaam in de richting van Deur DICHT. LEDs van de aandrijvingsverlichting knipperen. Loopwagen schakelt automatisch uit bij het bereiken van de in de fabriek ingestelde sluitkracht aan de eindpositie voor Deur DICHT. ⇒ LEDs van de aandrijvingsverlichting knipperen in gewijzigde volgorde. Afb. 1 1.
9. Inbedrijfname Eventueel moeten de eindposities aangepast worden. Zie hoofdstuk "9.4 Eindposities mechanisch bijstellen". 9.3 Obstakelgebeurtenis bij krachtprogrammeerbeweging Als de deur bij de deurbewegingen OPEN en DICHT een obstakel herkent en de krachtprogrammeerbewegingen niet kan afsluiten, stopt de deur. AANWIJZING Loopweg, mechanisme, veerspanning en gewichtsbalans controleren om schade aan de deurinstallatie te voorkomen. 1. Toets 1 op de handzender indrukken en ingedrukt houden.
9. Inbedrijfname 9.4 Eindposities mechanisch bijstellen 9.5 De sluitdruk van de eindpositie voor Deur DICHT verhogen Informatielabel en waarschuwingslabels aanbrengen Afb. 1.1 Sticker in de buurt van de locatiegebonden regel- of besturingseenheid aanbrengen Afb. 1 1. De schroef aan de schakelschuif losdraaien en de schakelschuif enkele millimeter in de richting Deur DICHT schuiven. De schroef weer vastdraaien. 2.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen 10.1 Printplaat loopwagen MAGNET LIMIT 2 1 14 12 34 ON 16 15 + ws CH1 CH2 CH3 CH4 RADIO gn 17 rt sw SOMMER STATUS RESET Antriebs- u. Funktechnik GmbH 13 12 PCXXXXXXX BUZZER SENSO 10 11 4 5 MEMO USART MOTION LASER wh gn +12V br +12V LW-A 8K2 OSE 3 9 8 7 6 Afb.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen Printplaatinsnijding 10.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen LED 10.3 Lichtintensiteit van LED verlagen WAARSCHUWING LED Radiokanaal Instelling/functie 1 CH 1 Impulsmodus 2 CH 2 Gedeeltelijke opening of verlichtingsfunctie 3 CH 3 Gedefinieerd OPEN CH 4 Gedefinieerd DICHT 4 10.5 Zender programmeren 12 34 ON RADIO RESET CH1 CH2 CH3 CH4 STATUS Afb.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen INFORMATIE De Memo op een nieuwe aandrijving wissen. Anders worden alle opgeslagen zenders van de aandrijving gewist en moeten dan weer opnieuw worden geprogrammeerd. 10.7 Programmeermodus onderbreken 1. ⇒ Zender is uit de radio-ontvanger gewist. Indien nodig de procedure voor overige zenders herhalen. 10.10 Radiokanaal van de ontvanger wissen 1. De radioknop zo vaak indrukken tot er geen LED meer brandt of gedurende 30 seconden geen data invoeren.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen ⇒ LEDs van de aandrijvingsverlichting branden continu. ⇒ Tweede handzender (B) is geprogrammeerd. 10.12 Programmeren van een tweede handzender via radiotechniek (HFL) 10.13 Reset uitvoeren Voorwaarden voor programmeren via radiotechniek 1s Reset van veiligheidsingangen RADIO Via handzender (A) wordt toets 1 op radiokanaal 1 en toets 2 op radiokanaal 2 geprogrammeerd.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen Resetten 1. De groene resetknop op de loopwagen 15 seconden indrukken totdat de groene LED uitgaat. ⇒ Reset uitgevoerd. 10.14 Instelling van DIP-schakelaars op loopwagen Met de DIP-schakelaars op de loopwagen kunnen speciale functies worden ingesteld. Om te voldoen aan de norm EN 13241-1 moet vóór de inbedrijfname het deurtype worden gekozen en met de DIP-schakelaars op de loopwagen worden ingesteld.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen 1. De deur sluiten. INFORMATIE 2. DIP-schakelaar 1 in stand "ON" zetten. De verlichtingsfunctie of de gedeeltelijk opening kunnen worden gebruikt. 3. De vooraf ingestelde openhoudtijd van de deur bedraagt 30 seconden. Binnen deze 30 seconden wordt de openhoudtijd door ieder verder commando opnieuw gestart. Door op toets 1 op de zender te drukken beweegt de deur naar de positie Deur OPEN. De deurloop kan met de zender niet worden gestopt. 4. 5.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen 10.17 Gedeeltelijke opening instellen 10.19 Loopdeurbeveiliging Met deze functie kan een gewenste gedeeltelijk opening worden ingesteld. De deur opent dan niet helemaal, maar alleen tot de ingestelde deurpositie. De loopdeurbeveiliging voorkomt het gebruik van de deur bij geopende loopdeur. 1. De loopdeurbeveiliging moet zo worden gemonteerd, dat de schakelaar de geopende deur zeker herkent. De loopdeurbeveiliging niet aan de bandzijde monteren.
10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen Bedrijfsmodus 1 (fabrieksinstelling) Voeding voor externe verbruiker, bijvoorbeeld vingerscanner in deurblad gemonteerd. INFORMATIE Voor deze bedrijfsmodus moet de energiespaarmodus gedeactiveerd worden. Hiervoor DIP-schakelaar 3 op de wandbesturing op "ON" zetten. Zie hoofdstuk "13.4 Energiebesparingsmodus".
11. Aansluitingen en speciale functies van de wandbesturing 11.1 Printplaat van wandbesturing 4 3 KEYPAD ON 1 2 1 4 S1 1234 SOMMER WL 24V/1A 11 ACCU COM Antriebs- u. FunktechnikGmb GT-G-1 PCxxxxxxx Signal GND gn rt + 9 N L ~ 24 V AC Light +24V 10 N` L` 8 7 6 5 Afb.
11. Aansluitingen en speciale functies van de wandbesturing 11.2 Aansluitmogelijkheden aan de wandbesturing Let in het bijzonder op de onderstaande veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk. INFORMATIE Locatiegebonden besturings- of regelsystemen moeten in het zicht van de deur en ten minste op een hoogte van 1,6 m worden aangebracht. INFORMATIE WAARSCHUWING Gevaar voor kneus- en snijwonden! De deur kan met een drukknop worden bediend.
11. Aansluitingen en speciale functies van de wandbesturing +24V GND Signal al Waarschuwingslicht +24 V DC, max.
11. Aansluitingen en speciale functies van de wandbesturing 11.3 Instelling van DIP-schakelaars op wandbesturing Met de DIP-schakelaars op de wandbesturing kunnen speciale functies worden ingesteld. Standaard staan alle DIP-schakelaars op "OFF". AANWIJZING Voor het instellen van de DIP-schakelaars mag geen metalen voorwerp worden gebruikt, omdat deze de DIP-schakelaars of de printplaat kan beschadigen.
11. Aansluitingen en speciale functies van de wandbesturing Drukknop monteren Instellingen op loopwagen 1. Voor de montage van de potentiaalvrije drukknop een geschikte positie kiezen op een hoogte van minimaal 1,6 m. 2. De drukknop monteren. Voor de bepaling van de deurstand bij gedeeltelijke opening moeten de volgende instellingen op de loopwagen worden ingesteld. 1. De deur helemaal sluiten tot eindpositie voor Deur DICHT. 3.
11. Aansluitingen en speciale functies van de wandbesturing INFORMATIE INFORMATIE Als een fotocel op een geprogrammeerde installatie achteraf wordt aangebracht, moet de besturing worden gereset, zie hoofdstuk "10.13 Reset uitvoeren". De aansluiting beschikt over een 2-draads bus die is beveiligd tegen ompoling. INFORMATIE Bij het starten en tijdens het programmeren van de fotocel mag deze niet door personen of voorwerpen worden geactiveerd.
11. Aansluitingen en speciale functies van de wandbesturing Deur openen, sluiten en stoppen Voor het openen en sluiten de toets (1) indrukken. ⇒ Afhankelijk van de uitgangssituatie opent of sluit de deur. 2. Tijdens het openen of sluiten de toets (1) indrukken. ⇒ Deur stopt: 3. De toets (1) nog een keer indrukken. ⇒ Deur beweegt naar de bijbehorende uitgangssituatie. INFORMATIE Als de deur nog geopend was, kan deze met de handzender gesloten worden.
11. Aansluitingen en speciale functies van de wandbesturing PAD 1 4 INFORMATIE De accu is slechts een perkt aantal cycli heroplaadbaar. Dit is afhankelijk van het gebruik en de instellingen. Accu monteren Afb. Slot Relay voor Output OC Het accessoire Output OC wordt in het slot Relay gestoken, zie aparte handleiding van de "Output OC". 11.11 Relay PAD Met het accessoire Relay kan een externe verlichting zoals garagelicht, tuinverlichting of deurstatusindicatie worden aangestuurd.
11. Aansluitingen en speciale functies van de wandbesturing 6. Op de wandbesturing DIP-schakelaar 3 op "ON" zetten. 7. De verbindingskabel voor de folietoetsen in de printplaat steken, zie hoofdstuk "7.3 Licht- en afdekkap van de wandbesturing". 8. De afdekkap op het wandapparaat leggen en de lichtkap erop schroeven. 9. De toets op de handzender indrukken, om te controleren of de aandrijving goed werkt. ⇒ Aandrijving wordt gevoed door de accu. ⇒ Aandrijving opent of sluit de deur met lagere snelheid.
12. twin-modus 1. 12.1 twin-modus DIP-schakelaars 1 en 3 op de wandbesturing op "ON" zetten. Daarmee wordt de folietoets T1 voor master en de folietoets T2 voor slave ingesteld. Met de besturing kunnen twee aandrijvingen bijv. in een dubbele garage met twee garagedeuren worden aangestuurd. Hiervoor worden de beide aandrijvingen op één besturing aangesloten. 2 T1 T2 1 Afb. Folietoetsen T1 en T2 van de wandbesturing Afb.
12. twin-modus 8. De besturing weer op de netspanning aansluiten. 12.6 Deurstatusindicatie 9. Beide aandrijvingen achtereenvolgens in gebruik nemen, zie hoofdstuk "9. Inbedrijfname", "10. Aansluitingen en speciale functies van de loopwagen" en "11. Aansluitingen en speciale functies van de wandbesturing". Tijdens de deurbeweging en als de deur niet is gesloten, trekt Relay.(MUFU) aan. DIP-schakelaar 2 moet hiervoor op "ON" staan.
13. Functionele controle en eindtest 13.1 Obstakeldetectie testen Let in het bijzonder op de onderstaande veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk. Na de inbedrijfname van de aandrijving moet met een krachtmeter de krachtinstelling van de aandrijving gecontroleerd en een obstakeldetectie uitgevoerd worden. WAARSCHUWING Gevaar door uitstekende onderdelen! Er mogen geen deurbladen of andere onderdelen uitsteken op wegen of openbare trottoirs. Dit geldt ook tijdens de deurbeweging.
13. Functionele controle en eindtest INFORMATIE Omkering: De aandrijving stopt wanneer een obstakel wordt getroffen en beweegt vervolgens een stuk in de tegenovergestelde richting om het obstakel vrij te geven. Met de functie automatische sluiting opent de deur helemaal bij een obstakeldetectie. 13.
14. Bediening 14.1 Veiligheidsinstructies voor het gebruik Lees vooral de volgende veiligheidsinstructies en de veiligheidsinstructies in de hoofdstukken "15. Onderhoud en reiniging" en "16. Storingen verhelpen". De aandrijving mag niet door personen met beperkte fysieke, sensorische of mentale vaardigheden of gebrek aan ervaring en kennis worden bediend. Tenzij deze personen een bijzondere instructies gehad en de bedienings- en montagehandleiding begrepen hebben.
14. Bediening AANWIJZING WAARSCHUWING Voorwerpen kunnen in het bewegingsbereik van de deur ingeklemd en beschadigd worden. Er mogen zich geen voorwerpen in het bewegingsbereik van de deur bevinden. Gevaar voor kneus- en snijwonden! Als personen of dieren in het bewegingsbereik van de bewegende deur staan, kunnen het mechanisme en de sluitzijden van de deur kneusen snijwonden veroorzaken. ► Bedien de aandrijving uitsluitend als u direct zicht heeft op de deur.
14. Bediening • onderhoud, controle en reiniging • de controles door een opgeleide specialist • het verhelpen van storingen door een opgeleide specialist Toets 2 (CH 2) De exploitant moet deze montage- en bedieningshandleiding altijd binnen handbereik in de buurt van de deurinstallatie voor alle gebruikers beschikbaar stellen. 14.3 Bedrijfsmodi deurbeweging WAARSCHUWING Gevaar voor kneus- en snijwonden! Afb.
14. Bediening INFORMATIE 14.4 Obstakeldetectie testen Bij herkenning van een obstakel stopt de aandrijving en beweegt een stuk in de andere richting. Daardoor wordt persoonlijk letsel of materiële schade voorkomen. Afhankelijk van de instelling wordt de deur geheel of gedeeltelijk geopend. De gedeeltelijke omkering is af fabriek standaard ingesteld. Een volledige omkering kan met SOMlink en een WLAN-apparaat worden ingesteld. INFORMATIE Omkering: De aandrijving stopt als een obstakel wordt geraakt.
14. Bediening AANWIJZING 1. De noodontgrendeling is uitsluitend bedoeld om in noodgevallen de deur te openen of te sluiten. De noodontgrendeling is niet geschikt voor het regelmatig openen of sluiten. Dit kan de aandrijving en de deur beschadigen. De noodontgrendeling mag uitsluitend in noodgevallen zoals stroomuitval worden gebruikt. De aandrijving van de netspanning loskoppelen. De spanningsvrijheid controleren.
15. Onderhoud en reiniging 15.1 Veiligheidsinstructies voor onderhoud en reiniging Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op. De aandrijving regelmatig onderhouden aan de hand van de onderstaande beschrijving. Daardoor zijn een veilige werking en een lange levensduur van de aandrijving gegarandeerd. GEVAAR Gevaar door niet naleven! Als veiligheidsinstructies niet worden nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel of de dood. ► U moet zich aan alle veiligheidsinstructies houden.
15. Onderhoud en reiniging WAARSCHUWING Gevaar voor kneus- en snijwonden! Als personen of dieren in het bewegingsbereik van de bewegende deur staan, kunnen het mechanisme en de sluitzijden van de deur kneusen snijwonden veroorzaken. ► Bedien de aandrijving uitsluitend als u direct zicht heeft op de deur. ► U moet alle gevarenzones tijdens de gehele deurbeweging kunnen inzien. ► Houd de bewegende deur altijd in de gaten. ► Houd personen en dieren uit de buurt van het bewegingsbereik van de deur.
15. Onderhoud en reiniging 15.2 Onderhoudsschema Hoe vaak? Wat? Hoe? Rail, loopwagen en wandbesturing reinigen 1. De netstekker uit stopcontact trekken. Als een accu gemonteerd is, de afdekkap van de wandbesturing verwijderen en de accu loskoppelen van de wandbesturing, zie ook hoofdstuk "11.12 Accu monteren en demonteren". Daarna de spanningsvrijheid controleren. 2.
16. Storingen verhelpen 16.1 Veiligheidsinstructies voor het verhelpen van storingen Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op. GEVAAR Gevaar door niet naleven! Als veiligheidsinstructies niet worden nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel of de dood. ► U moet zich aan alle veiligheidsinstructies houden. GEVAAR Gevaar door elektrische stroom! Bij aanraken van onder stroom staande onderdelen kan een gevaarlijke doorstroming van het lichaam optreden.
16. Storingen verhelpen AANWIJZING WAARSCHUWING Als de afstandsbediening wordt gebruikt zonder dat er zicht is op de deur, kunnen voorwerpen in het bewegingsbereik van de deur ingeklemd en beschadigd worden. Er mogen zich geen voorwerpen in het bewegingsbereik van de deur bevinden. Gevaar voor kneus- en snijwonden! Als personen of dieren in het bewegingsbereik van de bewegende deur staan, kunnen het mechanisme en de sluitzijden van de deur kneusen snijwonden veroorzaken.
16. Storingen verhelpen 16.3 Tijdvolgorde van de aandrijvingsverlichting in de normale modus en bij storingen De knippersequenties informeren de installateur, de eindklant en de telefonische support over de storingen.
16. Storingen verhelpen 16.4 Overzichtstabel voor het verhelpen van storingen Probleem Bij het bedienen van de zender of commandogever opent de aandrijving de deur, maar sluit deze niet. Aandrijving kan niet worden bediend met een commandogever.
16. Storingen verhelpen Probleem Mogelijke oorzaak Test/controle Oplossing MEMO Device Type • Systeemfout Aandrijving stopt de deur tijdens het sluiten en opent gedeeltelijk of helemaal. • Deur heeft een obstakel gedetecteerd • Alle vier de LEDs voor radiotechniek knipperen cyclisch lang en gaan dan kort weer uit. Als er spanning aanwezig is, extra vier keer knipperen van de aandrijvingsverlichting van de loopwagen.
17. Buitenbedrijfstelling, opslag en afvoer 17.1 Aandrijving buiten bedrijf stellen en demonteren Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op. Personen onder invloed van drugs, alcohol of het reactievermogen verminderende geneesmiddelen mogen niet aan de aandrijving werken. De aandrijving mag uitsluitend door een opgeleide specialist gedemonteerd en afgevoerd worden.
17. Buitenbedrijfstelling, opslag en afvoer WAARSCHUWING Letselgevaar voor het hoofd! Bij het stoten van hangende voorwerpen kunnen ernstige kras- en snijwonden ontstaan. ► Bij het demonteren van hangende onderdelen moeten u uw persoonlijke veiligheidshelm dragen. 17.
17. Buitenbedrijfstelling, opslag en afvoer INFORMATIE Oude accu's en batterijen mogen niet bij het huishoudelijk afval worden gegooid, omdat deze schadelijke stoffen bevatten. Deze moeten op de juiste wijze bij de gemeentelijke verzamelpunten of in klaarstaande verzameldozen bij de dealer worden afgegeven. Nationale bepalingen moeten worden nageleefd.
18. Verkorte montagehandleiding 3 In de korte handleiding wordt de montage van de variant A/B beschreven. De verkorte handleiding vervangt niet de montage- en bedieningshandleiding. Lees deze montage- en bedieningshandleiding aandachtig door en volg de in het bijzonder de waarschuwingen en de veiligheidsinstructies op. Zo kunt u het product veilig en optimaal monteren.
4 12 13 X 5–65 mm min. 35 mm X 5 14 15 90° ½ ½ 90° 21 mm 70 mm 70 mm 6 10 mm 17 16 65 mm 15 ½ 15 mm ½ 30 mm 7 min.
23 31 30 >1,6 m “clic” 24 25 >1,6 m 5 mm 26 32 33 57, 6 mm 5m m 34 57, 5m 35 mm m 104 27 35 36 90 50 37 29 28 mm mm mm 38 “clic” 39 110 0m m S10931-00006_Rev-D_NL 85
19. Aansluitschema's en functies van DIPschakelaars Drukknop wh gn Afb. Aansluitschema Wandbesturing +12 V br Afb. Aansluitschema Loopwagen* Waarschuwingslicht 24 V DC/ max. 25 W 8K2 COM OSE Max. 100 mA Signal GND +24 V DC 24 V AC 24 V/max. 100 mA (500 mA*) 12 V/max.100 mA gn + Rail 220–240 V AC 220–240 V AC L` rd - Ketting Transformator N` N L Netaansluiting GND Voeding externe accessoires Optioneel Externe verbruiker * De uitvoering kan afhankelijk van het type variëren.
SOMMER Antriebs- und Funktechnik GmbH Hans-Böckler-Straße 21-27 73230 Kirchheim Germany +49 (0) 7021 8001-0 +49 (0) 7021 8001-100 info@sommer.eu www.sommer.