Operation Manual

36
S10557-00006_Rev-A_NL
6. Montage
De deurbeslaghoek met de zeskantbouten aan de
deur bevestigen.
Schuifstang is aan loopwagen en deur gemonteerd.
Afb. 16
AANWIJZING
De deur mag niet tegen de aandrijving of
de rails schuren. De aandrijving en de rails
kunnen worden beschadigd.
De aandrijving moet dan worden verplaatst.
16. De deur met de hand helemaal openen.
Als de deur tegen aandrijving of rails schuurt, moet
de aandrijving worden verplaatst.
Schakelschuif loopt automatisch met de
loopwagen mee.
Afb. 17
AANWIJZING
De deur niet op de mechanische aanslag
schuiven. Omdat de aandrijving de deur
anders naar de mechanische aanslag trekt.
Daardoor komt de deur onder spanning te
staan en kan er schade optreden.
Er moet een afstand van 30 mm worden
aangehouden.
INFORMATIE
De schakelschuif kan ook achteraf onder
de ketting worden geschoven en in de rails
worden gedraaid.
Daarna de schakelschuif in de rail op de
juiste lek vastschroeven.
17. De bout aan de schakelschuif zonder positiewijziging
met een kruiskopschroevendraaier vastdraaien.
De eindpositie Deur OPEN controleren:
Daarvoor de deur helemaal openen. De loopwagen
beweegt in de richting Deur OPEN op de
schakelschuif totdat en klikgeluid te horen is.
Eindpositie Deur OPEN ingesteld.
“clic
Afb. 18 Afb. 19
AANWIJZING
Bij het noodontgrendelen kan de deur door
veerbreuk of een verkeerde instelling van
de gewichtsbalans uit zichzelf openen
of sluiten. De aandrijving kan vernield of
beschadigd raken.
De noodontgrendeling regelmatig testen.
INFORMATIE
Het ont- en vergrendelen is mogelijk vanuit
elke positie van de deur.
18. De deur in de middelste stand zetten.
Loopwagen loopt mee.
19. Aan noodontgrendelingskabel trekken.
Loopwagen is vergrendeld.
Deur kan uitsluitend nog met de aandrijving
worden bewogen.