Operation Manual

41
S10557-00006_Rev-A_NL
8. Elektrische aansluiting en speciale functies
8.1 Aansluiting op een stopcontact
Voor de elektrische aansluiting van de aandrijving is een
stopcontact nodig.
Uitsluitend opgeleide elektriciens mogen stopcontacten
installeren.
Het stopcontact moet beveiligd zijn. De ter plaatse
geldende en nationale installatievoorschriften
(bijvoorbeeld VDE) moeten in acht worden genomen.
Mensen onder invloed van drugs, alcohol of het
reactievermogen verminderende geneesmiddelen mogen
niet aan de aandrijving werken.
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke
doorstroming van het lichaam optreden.
Elektrische schok, verbrandingen of de
dood kunnen het gevolg zijn.
Uitsluitend opgeleide elektriciens
mogen aan elektrische onderdelen
werken.
Voor het insteken van de netstekker
controleren of de netspanning van de
stroombron met de op het typeplaatje
opgegeven gegevens van de aandrijving
overeenkomt.
De netstekker pas installatie nadat de
aandrijving helemaal gemonteerd is.
Voor werkzaamheden aan de
aandrijving eerst de netstekker uit
het stopcontact trekken. Als een
accu aangesloten is, deze van de
wandbesturing loskoppelen.
Daarna controleren of de
aandrijving spanningsvrij is en tegen
herinschakelen beveiligen.
AANWIJZING
Om schade aan aandrijving te voorkomen,
de wandbesturing pas na volledige
montage verbinding met de voeding.
500 mm
Afb. Afstand van wandbesturing tot stopcontact
Houd tussen wandbesturing en stopcontact een afstand
van max. 0,5 m aan.
INFORMATIE
Het stopcontact moet als volgt
geïnstalleerd worden:
in het bereikbare bereik van de
stroomkabel van de wandbesturing
goed zichtbaar en vrij
INFORMATIE
De stroomkabel heeft een lengte van ca.
0,6 m.
INFORMATIE
De meegeleverde voedingskabel mag niet
worden gekort of verlengd.
Alle extern aan te sluiten apparaten
moeten een veilige scheiding van de
contacten tegen de netspanning volgens
ICE 60364-4-41 hebben.
Bij het leggen van de kabels van externe
apparaten de norm ICE 60364-4-41 in acht
nemen.
Alle elektrische kabels, ook de stuurleiding,
moeten vast worden gelegd en tegen
verschuiving beveiligd zijn.