Operation Manual

Instellingen en afstellingen
63
NL
[Audio-instellingen]
x [BD Audio MIX-instelling]
[Aan]: hiermee voert u de audio uit die u bekomt
door de interactieve en secundaire audio met de
primaire audio te mengen.
[Uit]: hiermee voert u enkel de primaire audio
uit.
x [Audio DRC]
U kunt het dynamische bereik van het geluid
comprimeren.
[Auto]
: het afspelen gebeurt met het dynamische
bereik dat door de disc is opgegeven (alleen BD-
ROM).
[Aan]: het systeem geeft de soundtrack weer met
het oorspronkelijke dynamische bereik, zoals
het door de opnametechnicus bedoeld werd.
[Uit]: geen compressie van het dynamische
bereik.
x [Dempen - AUDIO]
Als u luistert naar een component die
aangesloten is op de AUDIO-aansluitingen
(AUDIO IN L/R) kan er storing optreden. Om
storing te vermijden kunt u het invoerniveau van
het toestel verlagen.
[Aan]: het invoerniveau wordt gedempt. Het
uitvoerniveau wordt gewijzigd.
[Uit]: normaal invoerniveau.
x [Audio-uitvoer]
U kunt selecteren waar het audiosignaal wordt
uitgevoerd.
[Luidspreker]: multikanaalsgeluid wordt enkel
uitgevoerd via de luidsprekers van het systeem.
[Luidspreker + HDMI]
: multikanaalsgeluid
wordt uitgevoerd via de luidsprekers van het
systeem en 2-kanaals lineaire PCM-signalen via
de HDMI (OUT)-aansluiting.
[HDMI]: geluid wordt alleen uitgevoerd via de
HDMI (OUT)-aansluiting. Het geluidsformaat
hangt af van de aangesloten component.
• Wanneer [Controle voor HDMI] ingesteld wordt op
[Aan] (pagina 65), wordt [Audio-uitvoer]
automatisch ingesteld op [Luidspreker + HDMI] en
kan deze instelling niet gewijzigd worden.
• Audiosignalen worden niet uitgevoerd via de HDMI
(OUT)-aansluiting wanneer [Audio-uitvoer]
ingesteld is op [Luidspreker + HDMI] en [HDMI1-
audio-ingangsfunctie] (pagina 65) ingesteld is op
[Televisie]. (Alleen Europese modellen.)
• Wanneer [Audio-uitvoer] ingesteld is op [HDMI], is
het uitgangssignaalformaat voor de functie "TV" en
"SAT/CABLE" 2-kanaals lineaire PCM.
x [Geluidseffect]
U kunt de geluidseffecten van het systeem
(SOUND MODE en [Surroundinstelling]
) in- of
uitschakelen.
[Aan]
: alle geluidseffecten zijn ingeschakeld.
De bovengrens van de bemonsteringsfrequentie
is ingesteld op 48 kHz.
[Uit]: de geluidseffecten zijn uitgeschakeld.
Selecteer deze optie als u geen bovengrens wilt
inschakelen voor de bemonsteringsfrequentie.
x [Surroundinstelling]
U kunt de surroundinstelling selecteren. Zie
"Stap 6: Surroundgeluid weergeven"
(pagina 32) voor meer informatie.
x [Luidsprekerinstellingen]
Stel de luidsprekers in om het best mogelijke
surroundgeluid te bekomen. Zie "De
luidsprekers instellen" (pagina 51) voor meer
informatie.
x [Autokalibratie]
U kunt de juiste instellingen automatisch
kalibreren. Zie "De juiste instellingen
automatisch kalibreren" (pagina 50) voor meer
informatie.