Operation Manual

32
NL
Bij koppelen worden Bluetooth-
apparaten vooraf bij elkaar
geregistreerd. Zodra koppelen
is uitgevoerd, hoeft het niet
te worden herhaald.
1 Plaats het Bluetooth-apparaat
binnen 1 meter van het
hoofdapparaat.
2 Druk op BLUETOOTH.
U kunt ook [Bluetooth AUDIO]
selecteren onder [Invoer] in
het startmenu.
3 Zet het Bluetooth-apparaat in
de modus om te koppelen.
Voor meer informatie over hoe
u het Bluetooth-apparaat in
de modus om te koppelen zet,
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing
die bij het apparaat is geleverd.
4 Selecteer de naam van uw
systeem (“BDV-NF7220”) op
het scherm van het apparaat.
Voer deze stap uit binnen
5 minuten, anders wordt het
koppelen geannuleerd.
Als het Bluetooth-apparaat om een
wachtwoord vraagt, voert u “0000” in.
Het wachtwoord kan verschillende
benamingen hebben, bijvoorbeeld
“Wachtwoord”, “Pincode”,
“Pinnummer” of “Paswoord”.
U kunt wijzigen welke systeemnaam
op uw apparaat wordt weergegeven
via [Naam van apparaat] onder
[Systeeminstellingen] (pagina 59).
5 Zodra het koppelen is voltooid,
wordt het apparaat automatisch
verbonden met het systeem.
De naam van het apparaat
verschijnt op het televisiescherm.
U kunt maximaal 9 Bluetooth-
apparaten koppelen. Bij het 10e
Bluetooth-apparaat dat wordt
gekoppeld, wordt het apparaat
dat het minst recent is gekoppeld,
vervangen door het nieuwe apparaat.
6 Start het afspelen op het
Bluetooth-apparaat.
7 Pas het volume aan.
Pas eerst het volume aan van
het Bluetooth-apparaat. Als het
volumeniveau nog steeds te laag is,
past u het volumeniveau van het
hoofdapparaat aan.
Koppelen annuleren
Druk op HOME of FUNCTION.
Dit systeem koppelen met
een Bluetooth-apparaat
Opmerking
Tip
Opmerking