Operation Manual

68
NL
Luisteren naar de radio
Sla eerst radiozenders op in het geheugen van
het toestel (zie "Radiozenders vooraf instellen"
(pagina 67)).
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION +/–
tot "TUNER FM" of "TUNER AM"
verschijnt in het uitleesvenster op het
voorpaneel.
Er wordt afgestemd op de zender die het
laatst werd ontvangen.
2 Druk herhaaldelijk op PRESET +/– om
de vooraf ingestelde zender te
selecteren.
Telkens als u op de toets drukt, stemt het
toestel af op een vooraf ingestelde zender.
Ti
p
• U kunt de vooraf ingestelde zender selecteren
met behulp van de cijfertoetsen.
3 Regel het volume door op VOLUME +/–
te drukken.
De radio uitzetten
Druk op "/1.
Luisteren naar radiozenders die
niet vooraf zijn ingesteld
Maak gebruik van handmatig of automatisch
afstemmen in stap 2.
Druk herhaaldelijk op TUNING +/– om
handmatig af te stemmen.
Houd voor de automatische afstemming
TUNING +/– ingedrukt. Het automatisch
afstemmen stopt automatisch wanneer het
toestel een radiozender ontvangt. Om het
automatisch afstemmen handmatig te stoppen,
drukt u op TUNING +/– of x.
Luisteren naar radiozenders
waarvan u de frequentie kent
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION +/–
tot "TUNER FM" of "TUNER AM"
verschijnt in het uitleesvenster op het
voorpaneel.
2 Druk op D.TUNING.
3 Gebruik de cijfertoetsen om de
frequenties te selecteren.
4 Druk op .
Ti
p
Richt de aangesloten antennes om de ontvangst te
verbeteren.
Als een FM-programma wordt
verstoord
Als een FM-programma wordt verstoord, kunt u
kiezen voor mono-ontvangst. Het stereo-effect
valt weg maar de ontvangst is beter.
1 Druk op SYSTEM MENU.
2 Druk herhaaldelijk op X/x tot "FM
MODE" verschijnt in het uitleesvenster
op het voorpaneel.
3 Druk op of c.
4 Druk op X/x om "MONO" te selecteren.
"STEREO": het standaard stereogeluid.
"MONO": mono-ontvangst.
5 Druk op .
De instelling wordt aangepast.
6 Druk op SYSTEM MENU.
Het systeemmenu wordt uitgeschakeld.
U kunt een naam invoeren voor vooraf
ingestelde zenders. Deze namen (bijvoorbeeld
"XYZ") verschijnen in het uitleesvenster op het
voorpaneel wanneer een zender wordt
geselecteerd.
Voor elke vooraf ingestelde zender kan slechts
één naam worden ingevoerd.
Opmerking
U kunt geen naam invoeren voor vooraf ingestelde
zenders van het Radio Data System (RDS)
(pagina 70).
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION +/–
tot "TUNER FM" of "TUNER AM"
verschijnt in het uitleesvenster op het
voorpaneel.
Vooraf ingestelde zenders
benoemen