Operation Manual

102
Inhoud Handige opnametechnieken Index
BELICHTING
U kunt de helderheid van een beeld handmatig vastleggen. Regel de helderheid wanneer het
onderwerp te helder of te donker is.
Stappen
In de opnamestand,
(OPTION)
[BELICHTING]
[HANDMATIG]
(donkerder)/ (helderder)
Om de belichting automatisch aan te passen, raakt u [AUTO] aan.
FOCUS
U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen. Selecteer deze optie als u gericht wilt
scherpstellen op een bepaald onderwerp.
Stappen
In de opnamestand, (OPTION)
[FOCUS]
[HANDMATIG]
(scherpstellen
op onderwerpen dichtbij)/
(scherpstellen op onderwerpen veraf)
Om de scherpstelling automatisch aan te passen, raakt u [AUTO] aan.
Opmerkingen
Wanneer u [FOCUS] op [HANDMATIG] zet, verschijnt .
De minimumafstand tussen de camcorder en een scherpgesteld onderwerp is ongeveer 1 cm in de Wide-
stand en ongeveer 80 cm in de Tele-stand.
Tips
verschijnt wanneer niet dichter scherp kan worden gesteld en verschijnt wanneer niet verder scherp
kan worden gesteld.
Het is eenvoudiger om scherp te stellen op het onderwerp door de motorzoomknop naar T (tele) te
bewegen om de scherpstelling aan te passen en vervolgens naar W (groothoek) om de zoomfunctie aan te
passen voor de opname. Om een onderwerp van dichtbij te filmen, beweegt u de motorzoomknop naar
W (groothoek) en stelt u vervolgens scherp.
De scherpstelafstand (afstand tot het onderwerp waarop scherp is gesteld; bedoeld als richtlijn wanneer
moeilijk scherp kan worden gesteld in het donker) verschijnt enkele seconden in de volgende gevallen.
(Deze informatie wordt niet correct weergegeven wanneer een voorzetlens (los verkrijgbaar) wordt
gebruikt.)