Operation Manual

31
De geluidskwaliteit regelen
U kunt de bestaande instellingen voor de
geluidskwaliteit wijzigen en de resultaten
opslaan in "SOUND1" en "SOUND2".
1 Druk tijdens het afspelen op MENU.
2 Druk enkele malen op . of >
totdat "SOUND" in het uitleesvenster
verschijnt en druk vervolgens op
ENTER.
3 Druk enkele malen op . of >
totdat "SET" in het uitleesvenster
verschijnt en druk vervolgens op
ENTER.
4 Druk enkele malen op . of op
> om "SOUND1" of "SOUND2"
te selecteren en druk vervolgens op
ENTER
In het uitleesvenster wordt de
momenteel geselecteerde
geluidsinstelling "BASS"
weergegeven.
5 Druk enkele malen op . of >
om de geluidsinstelling aan te passen
6 Druk op ENTER.
"BASS" wordt ingesteld en de stand
"TRE" voor het instellen van hoge
tonen verschijnt in het uitleesvenster.
7 Druk enkele malen op . of >
om het geluidsniveau te wijzigen en
druk vervolgens op ENTER.
"TRE" (hoge) wordt ingesteld.
De geluidsvoorkeuren worden
opgeslagen en het afspeelvenster
verschijnt weer.
Het instellen annuleren
Druk op CANCEL.
z
De instellingen kunnen ook worden gewijzigd
als het afspelen tijdelijk is gepauzeerd (X).
Als de recorder ongeveer 3 minuten niet wordt
bediend, wordt de huidige instelling
opgeslagen en schakelt het uitleesvenster
automatisch over op normaal afspelen.
Opmerkingen
Als u gebruik maakt van de Digitale
geluidsvoorkeuren, kan het geluid worden
onderbroken of vervormd. Een en ander is
afhankelijk van de instellingen of van het
muziekstuk. Wijzig in dit geval de instellingen
voor de geluidskwaliteit.
Als u tijdens een opname overgaat op een
andere instelling van Digitale
geluidsvoorkeuren, heeft dit geen invloed op
het opgenomen geluid.
Geeft aan dat "SOUND1" of
"SOUND2" is geselecteerd
Het geluid kan worden geregeld in
8 stappen (–4, –3, ...±0, ...+2, +3).