Operation Manual

verbindingen werken beter binnen een straal van 10 meter zonder vaste voorwerpen
tussen de apparaten. In sommige gevallen moet u uw apparaat handmatig koppelen met
andere Bluetooth
®
-apparaten.
De interoperabiliteit en compatibiliteit tussen Bluetooth
®
-apparaten varieert.
De functie Bluetooth
®
inschakelen en uw apparaat zichtbaar maken
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik op
.
2
Tik op de aan/uit-schakelaar naast Bluetooth om de functie Bluetooth
®
in te
schakelen.
3
Tik op Bluetooth. Uw apparaat en een lijst met beschikbare Bluetooth
®
-apparaten
verschijnt.
4
Tik op de naam van uw apparaat om dit zichtbaar te maken voor andere
Bluetooth
®
-apparaten.
De zichtbaarheidsduur van uw apparaat voor andere Bluetooth
®
-apparaten
aanpassen
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik op .
2
Ga naar Bluetooth en tik erop.
3
Druk op
en selecteer Time-out voor zichtbaarheid.
4
Selecteer een optie.
Uw apparaat een naam geven
U kunt uw apparaat een naam geven. Deze naam wordt aan andere apparaten getoond,
als u de Bluetooth
®
-functie hebt ingeschakeld en uw apparaat hebt ingesteld op
zichtbaar.
Uw apparaat een naam geven
1
Zorg dat de Bluetooth
®
-functie is ingeschakeld.
2
Sleep de statusbalk omlaag en tik op .
3
Ga naar Bluetooth en tik erop.
4
Tik op
en selecteer vervolgens
Naam van telefoon wijzigen
.
5
Voer een naam in voor uw apparaat.
6
Tik op
Naam wijzigen
.
Koppelen met een ander Bluetooth
®
-apparaat
Als u uw apparaat met een ander apparaat koppelt, kunt u het apparaat bijvoorbeeld
verbinden met een Bluetooth
®
-headset of een Bluetooth
®
-carkit, en deze apparaten
gebruiken om te bellen en gebeld te worden.
Nadat u uw apparaat hebt gekoppeld met een ander Bluetooth
®
-apparaat, onthoudt uw
apparaat deze koppeling. Als u uw apparaat koppelt met een Bluetooth
®
-apparaat, moet
u mogelijk een toegangscode invoeren. Uw apparaat probeert automatisch de generieke
code 0000. Als dat niet werkt, moet u de handleiding van uw Bluetooth
®
-apparaat
raadplegen voor het wachtwoord. U hoeft de toegangscode de volgende keer dat u
verbinding maakt met een gekoppeld Bluetooth
®
-apparaat, niet meer in te voeren.
Bepaalde Bluetooth
®
-apparaten, zoals de meeste Bluetooth
®
-headsets, moeten aan een
apparaat worden gekoppeld en hiermee worden verbonden voordat u ze kunt gebruiken.
U kunt uw apparaat met meerdere Bluetooth
®
-apparaten koppelen. U kunt echter met slechts
één Bluetooth
®
-profiel tegelijk verbinding maken.
92
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.