Operation Manual

Inhoud overzetten tussen het interne geheugen en een SD-kaart via USB
1
Sluit uw apparaat aan op een computer met behulp van een USB-kabel. Intern
geheugen en SD-kaart verbonden verschijnt in de statusbalk.
2
Computer: Open Microsoft® Windows® Verkenner vanaf het bureaublad en
wacht tot het interne geheugen van uw apparaat en uw SD-kaart als externe
schijven in Microsoft® Windows® Verkenner verschijnen.
3
Computer: Sleep de gewenste bestanden tussen de interne opslag van het
apparaat en de SD-kaart.
Bestanden rechtstreeks overbrengen van het interne geheugen naar een SD-kaart in
het apparaat
1
Tik op het Startscherm op
.
2
Ga naar en tik op Instellingen > Opslagruimte > Data overbrengen naar SD-
kaart.
3
Markeer de bestandstypen die u naar de SD-kaart wilt overbrengen.
4
Tik op Overbrengen.
De rechtstreekse overdrachtmethode betekent dat een verbinding via een USB-kabel met de
computer niet nodig is.
Bestanden overbrengen met de mediaoverdrachtmodus via Wi-Fi
®
U kunt bestanden via een Wi-Fi
®
-verbinding overbrengen van uw apparaat naar andere
met MTP compatibele apparaten, zoals een computer, en andersom. Voordat u
verbinding maakt, moet u de twee apparaten koppelen. Als u muziek, video's, foto's of
andere mediabestanden overbrengt tussen uw apparaat en een computer, kunt u het
beste de applicatie Media Go™ op uw computer gebruiken. Met Media Go™ worden
mediabestanden geconverteerd, zodat u deze op uw apparaat kunt gebruiken.
Als u deze functie wilt gebruiken, hebt u een apparaat met Wi-Fi
®
-mogelijkheden nodig dat
mediaoverdracht ondersteunt, zoals een computer waarop Microsoft
®
Windows Vista
®
of
Windows
®
7 wordt uitgevoerd.
Uw apparaat draadloos aan een computer koppelen met de mediaoverdrachtmodus
1
Controleer of de mediaoverdrachtmodus is ingeschakeld op het apparaat. Deze
modus is standaard ingeschakeld.
2
Verbind het apparaat met de computer via een USB-kabel.
3
Computer: Zodra de naam van uw apparaat wordt weergegeven op het scherm,
klikt u op
Netwerkconfiguratie
en volgt u de instructies op om de computer te
koppelen.
4
Wanneer u het koppelen hebt voltooid, verwijdert u de USB-kabel uit beide
apparaten.
De bovenstaande instructies werken alleen als Windows
®
7 is geïnstalleerd op de computer en
de computer via een netwerkkabel is verbonden met een Wi-Fi
®
-toegangspunt.
PC Companion
PC Companion is een computerapplicatie waarmee u toegang krijgt tot extra functies en
diensten die u helpen bij het overbrengen van muziek, video en foto's van en naar uw
apparaat. U kunt PC Companion ook gebruiken om uw apparaat bij te werken en de
meest recente softwareversie op te halen. De installatiebestanden voor PC Companion
zijn opgeslagen op uw apparaat en de installatie start vanaf het apparaat als u dit via een
USB-kabel met een computer verbindt.
U moet beschikken over een computer die met internet is verbonden en waarop een van
de volgende besturingssystemen is geïnstalleerd om de applicatie PC Companion te
kunnen gebruiken:
Microsoft® Windows® 7
Microsoft® Windows® 8
Microsoft® Windows Vista®
95
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.