User manual
- 25 -
Beweging schakelt licht, alarm
en veel meer aan. Voor uw
gemak en uw veiligheid.
Van voordeur, garage en
terras tot carport, van
trappenhuis en magazijn
tot kelder, deze infrarood-
bewegingsmelder is overal
snel gemonteerd en bedrijfs-
klaar.
De IS 360 D TRIO voor
plafondmontage is uitgerust
met drie 120°-pyrosensoren,
die de onzichtbare warm-
testraling van bewegende
lichamen (mensen, dieren, etc.)
registreren.
Deze zo geregistreerde warm-
testraling wordt elektronisch
omgezet en aangesloten appa-
ratuur (bijv. een lamp) wordt
ingeschakeld. Door hindernis-
sen, zoals bijv. muren of rui-
ten, wordt geen warmtestraling
herkend, dus vindt ook geen
schakeling plaats. Met behulp
van de drie pyrosensoren
wordt een registratiehoek van
360° met een openingshoek
van 180° bereikt.
Het principe
Registratiebereik ca. 350 m² Reikwijdte max. 12 m
Belangrijk: de veiligste
bewegingsregistratie heeft u,
als het apparaat zijdelings in
de looprichting gemonteerd
resp. gericht wordt en er geen
hindernissen (zoals bomen,
muren etc.) het zicht belem-
meren.
ca. 5 m max. 12 m
12 m
씮
n Voor alle werkzaamheden
aan de bewegingsmelder
dient de spanningstoevoer te
worden onderbroken!
n Bij de montage moet de aan
te sluiten elektrische kabel
spanningsvrij zijn. Daarom
eerst de stroom uitschakelen
en de spanningsloosheid
testen met een span-
ningstester.
n Bij de installatie van de sen-
sor werkt u met netspanning.
Dit moet vakkundig volgens
VDE 0100 worden uitge-
voerd. (
D
-VDE 0100,
A
-
ÖVE-EN 1,
-SEV 1000)
Veiligheidsvoorschriften
- 24 -
n
Plafondbevestiging
Opgelet: montage betekent
netaansluiting. 230 V is
levensgevaarlijk! Daarom
eerst de stroom uitschake-
len en op spanningsloos-
heid testen met een span-
ningstester. Bij het installe-
ren van de sensor werkt u
met netspanning. De instal-
latie moet daarom vakkun-
dig conform VDE 0100 wor-
den uitgevoerd. Houd er
rekening mee, dat de
bewegingsmelder met een
veiligheidsschakelaar voor
een 10 A-leiding moet wor-
den beveiligd. De plaats
van montage moet mini-
maal 50 cm van een andere
lamp verwijderd zijn, omdat
de warmtestraling de sen-
sor kan activeren. Eerst
moet de kap van de behui-
zing
5 naar beneden wor-
den weggetrokken; hiervoor
moet u de twee verdiepin-
gen licht indrukken en
tegelijkertijd de kap rechts-
om draaien.
Daarna de twee bevesti-
gingsschroeven 1 met een
schroevendraaier los-
schroeven (linksom) en de
montageplaat verwijderen.
Maak de draden bij het
kroonsteentje niet los, maar
neem het kroonsteentje in
zijn geheel eruit door voor-
zichtig te trekken. De mee-
geleverde rubberen dopjes
in de montageplaat druk-
ken. De montageplaat
tegen het plafond houden
en de boorgaten aftekenen
(let op de stroomleiding in
het plafond!), gaten boren
en pluggen plaatsen. Om
een schakeling tot stand te
brengen, moet een netaan-
sluiting worden uitgevoerd
d.m.v. minimaal een 2-poli-
ge kabel naar de verbrui-
ker. De rubberen dopjes
kunnen hiervoor met een
schroevendraaier doorge-
stoken worden. Voor mon-
tage met op de muur verlo-
pende kabels zijn twee uit-
sparingen in de kap
5 aan-
wezig, deze kunnen
gemakkelijk doorgedrukt
worden. Als de kabel door-
gevoerd is, kan de monta-
geplaat worden vastge-
schroefd. Tot slot de kap
van de behuizing 5 weer
plaatsen en vastklikken.
n Aansluiting van de
stroomtoevoer
De stroomtoevoer bestaat
uit een 2- tot 3-polige
kabel.
L = stroomdraad (meestal
zwart, bruin of grijs)
N = nuldraad (meestal
blauw)
PE = eventuele aarde
(groen/geel)
In geval van twijfel moeten
de draden met een span-
ningstester worden geïden-
tificeerd; vervolgens weer
spanningsvrij maken. De
kroonsteentjes zijn voor de
stroomtoevoer. De stroom-
draad (L) komt van bovenaf
gezien in de eerste (zie pijl)
en de nuldraad (N) komt in
de tweede klem. Is er ook
een groen/gele aardedraad,
dan kan deze in de daar-
voor aanwezige onderste
klem worden aangesloten.
n Aansluiting van de draad
naar de aangesloten
apparatuur
Deze kabel (bijv. naar de
lamp) is ook 2- tot 3-polig.
Deze wordt in de met N en
L' aangeduide klemmen
gemonteerd. De stroom-
voerende draad van het
aangesloten apparaat
(zwarte of bruine kabel)
wordt in de met L' aange-
geven klem gemonteerd.
De nuldraad (blauw) komt
in de met N aangegeven
klem, samen met de nul-
draad van de stroomtoe-
voer. De eventueel aanwe-
zige groen/gele aardedraad
wordt in de onderste klem
gemonteerd.
Belangrijk: verwisseling
van de aansluitingen leidt in
het apparaat of in uw zeke-
ringenkast tot kortsluiting.
In dit geval moeten de
afzonderlijke kabels nog-
maals geïdentificeerd en
opnieuw gemonteerd wor-
den. In de stroomtoevoer-
kabel kan natuurlijk een
netschakelaar voor IN- en
UIT-schakelen worden
gemonteerd.
Installatie IS 360 D TRIO
blauw zwart/bruin/grijs groen/geel
Montagehandleiding
NL
NL