User manual

– 32 – – 33 –
Functies
Nadat de stroom aangeslo-
ten, de behuizing gesloten
en de lens geplaatst is,
kan de installatie in bedrij f
worden genomen.
Achter de designkap n
twee instelmogelij kheden
verborgen.
Belangrij k: ds- en
schemerinstelling alleen
met gemonteerde lens
uitvoeren.
Uitschakelvertraging
( dsinstelling)
De gewenste brandduur van
de lamp kan traploos van
ca. 10 sec. tot max.
15 min. worden ingesteld.
Stelschroef naar de linker
aanslag betekent de kortste
d, ca. 10 sec., stelschroef
naar de rechter aanslag
betekent de langste tij d,
ca. 15 min. Bij de instelling
van het registratiebereik en
voor de functietest wordt
aangeraden de kortste tij d
in te stellen.
Schemerinstelling
(drempelwaarde)
De gewenste drempel-
waarde van de sensor
kan traploos worden
ingesteld van ca. 2 lux tot
2000lux. Stelschroef naar
de linker aanslag betekent
daglichtstand ca.2000lux.
Stelschroef naar de
rechter aanslag betekent
schemerstand ca. 2 lux.
Voor de instelling van het
registratiebereik en voor de
functietest bij daglicht moet
de stelschroef naar de linker
aanslag staan.
10 sec.-15. min.
2 – 2000 lux
Met de bij gevoegde
hoek-wandhouder kan de
IS 180-2 eenvoudig aan
binnen- of buitenhoeken ge-
monteerd worden. Gebruik
de hoek-wandhouder bij
het boren van de gaten als
mal. Op deze manier heeft
het boorgat de goede hoek
en bovendien kan de hoek-
wandhouder eenvoudig
gemonteerd worden.
Montage hoek-wandhouder
b) Aansluiting van de
verbruikerkabel
De toevoerkabel naar de
lamp bestaat eveneens uit
een 2- of 3-aderige kabel.
De stroomdraad van de
lamp wordt in de met L’
gekenmerkte klem beves-
tigd. De nuldraad wordt aan
de met N gekenmerkte klem
aangesloten, samen met de
nuldraad van de stroomtoe-
voer. De aardedraad wordt
aan het aardingscontact
( ) bevestigd.
7. Behuizing plaatsen en
weer sluiten.
8. Lens aanbrengen (reik-
dte naar keuze max.
5 m of 12 m) zie hoofdstuk
Reikwij dte-instelling.
9. ds- en schemerin-
stelling uitvoeren (zie
hoofdstuk Functies).
10. Designkap plaatsen
en met borgschroef be-
veiligen tegen vandalisme.
Belangrij k: Verwisseling
van de aansluitingen kan
leiden tot beschadiging van
de apparatuur.
De montageplaats moet
minstens 50 cm van een
andere lamp verwij derd zij n,
omdat de warmtestra-
ling de sensor foutief kan
activeren. Voor de aange-
geven reikwij dtes van
5/12 m, dient de montage-
hoogte ca. 2 m te bedragen.
Montagestappen:
1. Designkap verwij de-
ren. 2. Arrêteerpal in-
drukken en onderste deel
van de behuizing omhoog
klappen, 3. Boorgaten af-
tekenen. 4. Gaten boren,
pluggen (Ø 6 mm) plaatsen,
5. Muur van gleuf voorzien
voor het leggen van de
kabels indien gewenst op
of in de muur.
6. Stroomtoevoerkabel en
verbruikerleiding doortrek-
ken en aansluiten. Bij lei-
dingen op de muur afdich-
tingsdop gebruiken.
a) Aansluiting van
stroomtoevoer
De stroomtoevoer bestaat
uit een 2- tot 3-aderig
kabel.
L = fase
N = nuldraad
PE = aardedraad
In geval van twij fel moe-
ten de kabels met een
spanningstester worden
geïdentifi ceerd; vervolgens
weer spanningsloos maken.
De stroomdraad (L) en de
nuldraad (N) worden in de
respectievelij ke klemmen
aangesloten. De aardedraad
wordt bij het aardingscon-
tact ( ) aangesloten. In de
voedingskabel kan vanzelf-
sprekend een netschakelaar
voor aan- en uitschakeling
worden gemonteerd. Als al-
ternatief kan de sensor met
de hand voor de duur van
de ingestelde tij d door een
schakelaar in de voedings-
kabel geactiveerd worden.
Opmerking: Voor de wand-
montage kan ook de bij ge-
voegde binnenhoek-wand-
houder worden gebruikt.
De kabels kunnen zo een-
voudig van boven achter
het apparaat langs en door
de opening voor de kabel-
toevoer op de muur worden
gelegd.
Leidingen op de
muur
Stroomtoevoerkabel
Kabel naar verbruiker
Leidingen op de muur met
wandhouder
Leidingen in de
muur
Installatie/wandmontage
NL