Operation Manual
GEBRUIK VAN DE MOTOR (Afb. 8)
De snelheid van de snij-inrichting wordt geregeld met de
versnellingsknop (2) op de achterste handgreep (4) of
de rechterhandgreep (4a) van de handgreep.
De versnelling kan alleen ingeschakeld worden wan
-
neer gelijktijdig op de vergrendeling (3) geduwd wordt.
De beweging wordt van de motor overgedragen op
aandrijfas, door middel van een koppeling met centri
-
fugaalgewichten die de beweging van de as verhindert
wanneer de motor op het minimaal toerental draait.
LET OP!
Gebruik de machine niet als
de snijinrichting op het laagste toerental van de
motor draait; neem in dit geval contact op met uw
verkoper.
De correcte werksnelheid wordt bekomen door de ver
-
snellingsknop (2) volledig in te duwen.
BELANGRIJK
Gedurende de eerste 68 werk-
uren van de machine, wordt vermeden de hoogste toe-
rentallen te gebruiken
UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR (Afb. 8)
Om de motor uit te schakelen:
– Laat de versnellingsknop los (2) en laat de motor en
-
kele seconden draaien op het laagste toerental.
– Breng de schakelaar (1) in de stand «STOP».
LET OP!
Nadat de versnelling in de
minimumstand gezet werd, moet enkele seconden
gewacht worden vooraleer de snijinrichting tot
stilstand komt.
3. Druk 3-4 keer op de knop van de voorinspuiting (pri
-
mer) (6) om de brandstoftoevoer te bevorderen.
4. Houd de machine stevig tegen de grond met een
hand op de motor, om de controle ervan niet te ver
-
liezen tijdens het starten (Afb. 9).
BELANGRIJK
Om vervormingen te voorko-
men, dient de aandrijvingsbuis niet gebruikt te worden
als steun voor de hand of de knie tijdens de start.
5. Draai langzaam de startknop 10-15 cm tot u een
zekere weerstand gewaarwordt. Geef dan enkele
keren een stevige ruk tot de machine in gang schiet.
BELANGRIJK
Om te voorkomen dat het touw
breekt, wordt er niet over de gehele lengte aan getrok
-
ken. Laat het touw niet langs de rand van de opening
van de touwgeleider schuren en laat de knop geleidelijk
aan los, om te voorkomen dat het touw op ongecontro
-
leerde wijze naar binnen schiet.
6. Trek opnieuw aan de startknop tot de motor normaal
in gang komt.
LET OP!
De inschakeling van de motor
met ingeschakelde starter veroorzaakt de bewe
-
ging van de snijinrichting, die alleen onderbroken
kan worden door de uitschakeling van de starter.
7. Zodra de motor gestart is, moet de starter uitgescha
-
keld worden door de hendel (2) in de stand «RUN»
te draaien.
8. Druk kort op de versnellingsknop (2) om de motor
naar het minimumtoerental te brengen, en de scha
-
kelaar (1) gaat automatisch naar de positie «RUN».
9. Laat de motor minstens 1 minuut op het minimum
-
toerental draaien vooraleer de machine te gebruiken.
BELANGRIJK
Indien de knop van het starttouw
herhaaldelijk bediend wordt met de starter ingescha
-
keld, kan de motor vastlopen en de start bemoeilijkt
worden.
Indien de motor vastloopt, de bougie demonteren en
voorzichtig aan de knop van het starttouw trekken om
de overtollige brandstof te verwijderen; vervolgens de
elektrodes van de bougie afdrogen en de bougie weer
monteren op de motor.
• Start bij warme motor
Voor de start bij warme motor (onmiddellijk na het stop-
pen van de motor):
– Breng de schakelaar (1) naar positie «RUN», volg
vervolgens de punten 4 - 5 - 6 - 9 van de vorige
werkwijze.
STARTEN - GEBRUIK - UITSCHAKELEN MOTOR 269
NL