Operation Manual

ken. Laat het touw niet langs de rand van de opening
van de touwgeleider schuren en laat de knop geleidelijk
aan los, om te voorkomen dat het touw op ongecontro
-
leerde wijze naar binnen schiet.
7.  Duw de knop van de starter ongeveer tot halverwege 
de loop terug in.
8.  Trek opnieuw aan de startknop tot de motor normaal 
in gang komt.
OPMERKING
Indien de knop van het starttouw
herhaaldelijk bediend wordt met de starter ingescha
-
keld, kan de motor vastlopen en de start bemoeilijkt
worden. Indien de motor vastloopt, de bougie demonte
-
ren en voorzichtig aan de knop van het starttouw trekken
om de overtollige brandstof te verwijderen; vervolgens
de elektrodes van de bougie afdrogen en de bougie
weer monteren op de motor.
9.  Zodra de motor loopt, de versnelling kortstondig be
-
dienen om de starter uit te schakelen en de motor 
weer tot het minimumtoerental te brengen.
BELANGRIJK
Vermijd de motor aan een hoog
toerental te laten draaien met de rem van de ketting in
-
geschakeld; dit kan een oververhitting en beschadiging
van de koppeling veroorzaken.
10. Laat de motor minstens 1 minuut op het minimum
-
toerental draaien vooraleer de machine te gebrui-
ken.
Start bij warme motor
Voor de start bij warme motor (onmiddellijk na de uit
-
schakeling van de motor), volg de punten 1 - 2 - 5 - 6 - 9 
van de vorige werkwijze.
LET OP!
Volg de aanwijzingen van het
hoofdstuk “Voor uw veiligheid” (
3.1). strikt op.
GEBRUIK VAN DE MOTOR (Afb. 10)
BELANGRIJK
Ontkoppel steeds de remket-
ting, door de hendel naar de bediener toe te trekken,
vooraleer de versnelling aan te schakelen.
De snelheid van de ketting wordt geregeld met de ver-
snellingshendel (1) op de achterste handgreep (2).
De  versnelling  kan alleen  ingeschakeld  worden  wan
-
neer gelijktijdig op de vergrendeling (3) geduwd wordt.
De beweging wordt van de motor overgedragen op de
ketting door middel van een koppeling met centrifugaal
-
STARTEN VAN DE MOTOR
LET OP!
De motor wordt gestart op
een afstand van minstens 3 meter van de plaats
waar de brandstof bijgevuld werd.
Alvorens de motor te starten:
Zet de machine stabiel op de grond.
Verwijder de bladbescherming.
–  Zorg ervoor dat het blad niet in aanraking komt met 
het terrein of met andere voorwerpen.
Start met koude motor
OPMERKING
Met start bij koude motor wordt
bedoeld een start na minstens 5 minuten dat de motor
uitgeschakeld is of na het bijvullen van brandstof.
Om de motor te starten (Afb. 8):
1.  Controleer of de remketting ingeschakeld is (voorste 
handbescherming vooruit).
2.  Breng de schakelaar (1) in de stand «START».
3.  Schakel de starter in, door sterk aan de knop (2) te 
trekken.
4.  Druk 3-4 keer op de knop van de voorinspuiting (pri
-
mer) (3)  om de  aanvoer van  de carburator te  be-
vorderen.
5. Houd de machine stevig tegen de grond met een
hand op de handgreep, om de controle ervan niet te
verliezen tijdens het starten (Afb. 9).
LET OP!
Indien machine niet stevig
vastgehouden wordt, kan de gebruiker door de
duwkracht van de motor het evenwicht verliezen of
zou het blad tegen een hindernis of de gebruiker
zelf gericht kunnen worden.
6.  Draai  langzaam de  startknop  10-15 cm  tot u  een 
zekere weerstand  gewaarwordt. Geef  dan enkele 
keren een stevige ruk tot de machine in gang schiet.
LET OP!
Wikkel de startkabel nooit
rond uw hand.
GEVAAR!
Start de kettingzaag nooit
door ze te laten vallen en ze aan de startkabel vast
te houden. Deze methode is uiterst gevaarlijk, aan
-
gezien men zo volledig de controle van de machine
en van de ketting verliest.
BELANGRIJK
Om te voorkomen dat het touw
breekt, wordt er niet over de gehele lengte aan getrok
-
12 STARTEN - GEBRUIK – UITSCHAKELEN MOTOR
NL
6. STARTEN - GEBRUIK UITSCHAKELEN MOTOR