Operation Manual

18 ONDERHOUD EN OPSLAG
NL
Om de ketting te slijpen (Afb. 24):
–  Zet de motor af, geef de kettingrem vrij en blokkeer 
het blad stevig met de ketting gemonteerd. Zorg er
-
voor dat de ketting vrij kan bewegen.
–  Span de ketting indien die te los zit.
MPlaats de vijl in de geleider en breng de vijl in de
uitsparing van de tand, waarbij een constante hel
-
ling wordt behouden naargelang het proel van het 
snijdend element.
–  Voer slechts enkele passages met de vijl uit en uitslui
-
tend vooruit. Herhaal de handeling op alle snijdende
elementen, met dezelfde richting (naar rechts of naar 
links).
–  Keer de positie van het blad om in de klem en herhaal 
de handeling op de overige elementen.
Controleer of de begrenzende tand niet voorbij het
controle-instrument steekt en vijl het eventueel over
-
tollig materiaal weg met een platte vijl, door het proel 
ronder te maken.
Na het vijlen worden alle vijlsporen en het vijlstof ver
-
wijderd. Smeer de ketting in een oliebad.  
De ketting wordt vervangen wanneer:
De lengte van het snijdend element 5 mm of minder
bedraagt;
–  de speling van de schakels op de klinknagels te groot 
geworden is.
ONDERHOUD VAN HET BLAD (Afb. 25)
Om een assymetrische slijtage van het blad te voorko
-
men, moet deze regelmatig omgedraaid worden.
Om de eciëntie van het blad in stand te houden, is het 
noodzakelijk:
–  De lagers van de overbrenging (indien aanwezig) te 
smeren met een daartoe bestemde spuit.
–  De inkeping van het blad te reinigen met een schraap
-
staal (niet meegeleverd).
– De smeeropeningen te reinigen.
–  Met een vlatte vijl de braam van de zijkanten te ver
-
wijderen en eventuele niveauverschillen tussen de
geleiders te compenseren.
Het blad wordt vervangen wanneer:
–  de diepte van de inkeping kleiner blijkt dan de hoogte 
van de  sleepschakels (die  nooit de  bodem mogen 
raken);
de binnenwand van de geleider zodanig versleten is
dat de ketting lateraal gaat overhellen.
BUITENGEWONE HANDELINGEN
Elke onderhoudsbeurt die  niet  vermeld wordt  in deze 
handleiding dient alleen door uw Verkoper uitgevoerd 
te worden.
Handelingen  die  uitgevoerd  werden in  niet geschikte 
structuren of door onbekwame personen doen de ga-
rantie vervallen.
OPSLAG
Na  het  werken,  wordt de  machine zorgvuldig  vrijge
-
maakt van stof en vuil en worden de defecte onderdelen 
gerepareerd of vervangen.
De machine moet bewaard worden op een droge plaats,
beschermd tegen de weersomstandigheden en met de
bladbescherming gemonteerd.
LANGDURIGE PERIODE VAN INACTIVITEIT
BELANGRIJK
Indien men van plan is de ma-
chine langer dan 2 – 3 maanden niet te gebruiken, moe-
ten een aantal voorzorgsmaatregelen getroen worden
om problemen te vermijden bij het hervatten van het
werk of om permanente schade aan de motor te voor
-
komen.
Opberging
Alvorens de machine te op te bergen:
Reinig de motorzaag en voer het onderhoud uit voor
-
aleer ze weer op te bergen.
Draai de moer los, demonteer de carter en verwijder
de ketting en het blad.
Ledig het oliereservoir, vul met ongeveer 100-120
cc speciek reinigingsvloeistof en herplaats de dop.
Hermonteer de carter, zonder de moer vast te draaien
en let erop de twee achterste haken correct in hun 
zittingen te steken.
Start de machine en houd de motor in versnelling tot
het reinigingsmiddel op is.
Zet de motor op de laagste snelheid om alle brandstof
in het reservoir en in de carburator op te gebruiken. 
–  Verwijder de bougie wanneer de machine afgekoeld 
is.
–  Giet in de opening van de bougie een lepel (verse) 
olie voor tweetaktmotoren.
–  Trek verschillende keren aan de startknop om de olie 
goed te verdelen in de cilinder.
Hermonteer de bougie met de zuiger aan het boven
-
ste dood punt (zichtbaar vanuit het gat van de bougie 
wanneer de zuiger aan de eindaanslag gekomen is).
Hervatten van de activiteit
Wanneer de machine weer gestart wordt:
– Verwijder de bougie.
–  Trek enkele keren aan de startknop om de overtollige 
olie te verwijderen.
Controler de bougie zoals beschreven in het hoofd
-
stuk “Controle van de bougie”.
Bereid de machine voor zoals aangegeven in het
hoofdstuk “Vóór het gebruik”.