Operation Manual

BR 500, BR 550, BR 600
Nederlands
65
handrugnevelspuit vasthouden en
geleiden
Het apparaat wordt op de rug gedragen.
De rechterhand bedient de blaaspijp via
de bedieningshandgreep.
Alleen stapsgewijs voorwaarts werken –
de luchtuitstroomopening van de
blaaspijp altijd in het oog houden – niet
achteruit lopen – kans op struikelen!
Motor uitzetten alvorens het apparaat
van de rug te nemen.
Tijdens de werkzaamheden
Nooit in de richting van andere personen
of dieren blazen – het apparaat kan
kleine voorwerpen met grote snelheid
omhoog slingeren – kans op letsel!
Binnen een straal van 15 m mogen zich
geen andere personen ophouden
kans op letsel door weggeslingerde
voorwerpen!
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van
nood direct de motor afzetten – stelknop
in stand STOP, resp. 0 plaatsen.
Het apparaat nooit onbeheerd laten
draaien.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, ijs,
op hellingen, in oneffen terreinkans
op uitglijden!
Op obstakels letten: afval,
boomstronken, wortels, greppels – kans
op struikelen!
Bij gebruik van een gehoorbeschermer
moet extra omzichtig en bedachtzaam
worden gewerkt – omdat geluiden die op
gevaar wijzen (schreeuwen,
alarmsignalen e.d.) minder goed
hoorbaar zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om
vermoeidheid en uitputting te
voorkomen – kans op ongelukken!
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Voorzichtig werken, anderen niet in
gevaar brengen.
Tijdens het blazen (in open terrein en in
de tuin) op huisdieren letten, om deze
niet in gevaar te brengen.
Het apparaat na de werkzaamheden op
een vlakke, niet-brandbare ondergrond
neerzetten. Niet in de buurt van licht
ontvlambare materialen (bijv.
houtspanen, boomschors, droog gras,
brandstof) neerzetten – brandgevaar!
Uitlaatdempers met katalysator kunnen
bijzonder heet worden.
Bij het werken in greppels, slenken of op
plaatsen met weinig ruimte, steeds voor
voldoende luchtventilatie zorgen –
levensgevaar door vergiftiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn,
gezichtsstoornissen (bijv. kleiner
wordend blikveld), gehoorverlies,
duizeligheid, afnemende concentratie,
de werkzaamheden direct onderbreken
– deze symptomen kunnen onder
andere worden veroorzaakt door een te
hoge uitlaatgasconcentratiekans op
ongelukken!
Geluidsoverlast en uitlaatgasemissie zo
veel mogelijk beperken – de motor niet
onnodig laten draaien, alleen gas geven
tijdens het werk.
Niet roken tijdens het gebruik en in de
directe nabijheid van het apparaat –
brandgevaar! Uit het brandstofsysteem
kunnen ontvlambare benzinedampen
ontsnappen.
Het tijdens het werk opdwarrelende stof
kan schadelijk zijn voor de gezondheid.
Bij stofontwikkeling stofmasker dragen.
Als het apparaat niet volgens voorschrift
(bijv. door geweld van buitenaf, door
stoten of vallen) werd uitgeschakeld,
452BA107 KN
Het apparaat produceert
giftige uitlaatgassen
zodra de motor draait.
Deze gassen kunnen
geurloos en onzichtbaar
zijn en onverbrande kool-
waterstoffen en benzol
bevatten. Nooit in afge-
sloten of slecht
geventileerde ruimtes
met het apparaat werken
– ook niet bij machines
met katalysator.