Instruction Manual

Table Of Contents
0478 201 9913 D - NL
86
9.1 Startblokkering elektromotor
Het apparaat kan alleen met de
schakelaar in werking worden gesteld en
niet door de aansluitkabel in het
stopcontact te steken.
9.2 Veiligheidsvergrendeling
De elektromotor resp. het snijgereedschap
mag alleen bij een correct afgesloten
vultrechter worden gestart. Bij het
losdraaien van de rechter afsluitschroef
(van voren naar het apparaat gezien)
tijdens de werking schakelt de
elektromotor zichzelf uit en komt het
hakselgereedschap na enkele seconden
tot stilstand.
9.3 Uitlooprem elektromotor
De uitlooprem van de elektromotor verkort
de uitlooptijd van het uitschakelen tot de
stilstand van de messen tot een paar
seconden.
9.4 Beschermkappen
De tuinhakselaar is voorzien van
beschermkappen in het vul- en
uitworpgebied. Dit zijn de gehele
vultrechter met bovenstuk en
beschermkap, de uitworpverlenging en de
uitworpklep.
De beschermkappen zorgen ervoor dat u
tijdens het hakselen altijd op veilige
afstand van de hakmessen blijft.
10.1 Tuinhakselaar aansluiten
Voedingsspanning en bedrijfsspanning
moeten overeenkomen (zie typeplaatje).
De voedingskabel moet, overeenkomstig
de betreffende nationale
installatievoorschriften, voldoende met
een zekering beveiligd zijn. (Ö 17.)
Als aansluitkabel mogen alleen kabels
gebruikt worden die niet lichter zijn dan
rubberslangkabels
H07 RN-F DIN/VDE 0282.
De aansluitingen moeten spatwaterdicht
zijn.
Ongeschikte verlengkabels leiden tot
vermogensverliezen en kunnen schade
aan de elektromotor veroorzaken.
De kleinste doorsnede van de
voedingskabel moet 3x1,5mm² zijn bij
een lengte tot 25 m of 3x2,5mm² bij een
lengte tot 50 m zijn.
De koppelingen van de aansluitkabel
moeten van rubber zijn, of met rubber
overtrokken, en aan de norm
DIN/VDE 0620 voldoen.
Dit apparaat is geschikt om op een
elektriciteitsnet met een
systeemimpedantie Z
max
bij het
overgangspunt (huisaansluiting) van
maximaal 0,443 ohm (bij 50 Hz) te
worden aangesloten.
De gebruiker moet ervoor zorgen dat het
apparaat alleen op een elektriciteitsnet
wordt aangesloten dat aan deze eisen
voldoet. Indien nodig kan de
systeemimpedantie bij het lokale
energiebedrijf worden opgevraagd.
10.2 Netstroom inschakelen
GHE 150, GHE 250, GHE 250 S:
Trek de klep (1) omhoog.
Sluit de koppeling van de
voedingskabel aan.
Laat de klep los.
GHE 260, GHE 260 S:
Sluit de koppeling van de
voedingskabel aan op de 5-polige
stekker van het apparaat.
9. Veiligheidsvoorzieningen
10. Apparaat in gebruik
nemen
Gevaar voor letsel!
Lees vóór het in gebruik nemen van
de tuinhakselaar het hoofdstuk
"Voor uw veiligheid" (Ö 4.)
zorgvuldig door en volg alle
veiligheidsinstructies op.
Kans op letsel!
Neem alle veiligheidsvoorschriften
van het hoofdstuk "Waarschuwing –
gevaar voor elektrische schokken"
(Ö 4.2) in acht.
Voor meer informatie over de
netaansluiting kunt u terecht bij de
installateur.
Bij de keuze van een aansluitkabel
dient u alle punten in het hoofdstuk
"Apparaat aansluiten" (Ö 10.1) op
te volgen.
9