Operating Instructions and Installation Instructions

Om een correcte toevoer en afvoer van de convectielucht in de installatieruimte te verzekeren, raden wij u aan de volgende richtlijnen nauwkeurig
te volgen:
- de veiligheidsafstanden;
- de afstand van het product en de desbetreffende plaatsing ten opzichte van de nis en de eventuele mantel;
- de afmetingen van de openingen en de minimumdoorsnede die vereist is voor de toevoer en de afvoer van de convectielucht (zie de paragraaf
“TECHNISCHE GEGEVENS”);
- het realiseren en het respecteren van de afmetingen en de doorsneden van de externe ventilatie-openingen (zie de paragraaf “TECHNISCHE
GEGEVENS”).
a De openingen voor de convectielucht mogen niet verward worden met de externe luchttoevoer.
De openingen voor de convectielucht zorgen voor de afvoer van de warmte die zich in de mantel of de nis bevindt en het afkoelen van
de onderdelen van het product. De externe luchttoevoer dient voor het toevoeren van verbrandingslucht.
Dergelijke openingen kunnen uitgerust zijn met of zonder een niet-sluitbaar rooster en moeten beantwoorden aan de minimumdoorsnede
vermeld in de paragraaf “TECHNISCHE GEGEVENS”.
De opening waardoor de convectielucht van binnenkant van de nis naar buiten stroomt dient uitgevoerd te worden door een rooster (H) te plaatsen
op de mantel zoals geïllustreerd.
De opening voor de toegang van de convectielucht naar de binnenkamt van de nis kan op andere manieren uitgevoerd worden:
(1) door een opening aan de achterkant te maken (voorbeeld A – opening P);
(2) door een opening te maken aan de onderkant of de rechter- of linkerkant (voorbeeld A – opening G), op voorwaarde dat het product niet op een
gesloten basis rust, maar dat de speciale optionele sokkel gebruikt wordt.
a Het niet naleven van deze voorschriften kan de correcte toevoer van de lucht in gevaar brengen, en bijgevolg de veiligheid van het
product.
TOEGESTANE OPLOSSINGEN VOOR POSITIE INGANG EN UITGANG CONVECTIELUCHT.
DT2012280-00
5.2 HET PLAATSEN VAN DE OPENING VOOR DE CONVECTIELUCHT
38
56
(8)
50
(7)
40 min
(9)
69
(7)
2
9,5
122 min
(6)
10
20
(10)
P
G
P
G
H
G
Fig. 35
Nr. Beschrijving
6 Minimumafstand tussen het bovenste gedeelte van de product en de scheerwand of het plafond aan de binnenkant van de wandpanelen.
7 MINIMUM afmetingen OPENING.
8 MINIMUM hoogte OPENING in geval van installatie pelletlade.
9 Minimumafstand ventilatierooster boven de product.
10 Zone dat gebouwd moet worden met materiaal dat bestand is tegen een temperatuur van minstens 400 °C.
G Toevoer convectielucht aan de zijkant.
H Ventilatierooster.
P Toevoer convectielucht aan de achterkant.
H072012NL2 / DT2001113 – 01
23
Nederlands
DT2033963-01
Afmetingen in cm










