Operating Instructions and Installation Instructions

De schoorsteen is een onderdeel dat bovenop de schoorsteen geplaatst is en dat
dient om de verbrandingsgassen makkelijker in de atmosfeer te verspreiden.
De schoorsteen moet beantwoorden aan de volgende vereisten:
- de doorsnede en de vorm aan de binnenkant moet dezelfde zijn als die van de
schoorsteen (A);
- de doorsnede aan de uitgang (B) mag niet minder zijn dan het dubbele als die van
de schoorsteen (A);
- de uitmonding (het deel van de schoorsteen dat boven het dak uitsteekt) die
volledig in contact is met de buitenlucht (bijvoorbeeld bij een plat dak) moet
volledig bedekt zijn met bakstenen en moet ieder geval goed geïsoleerd zijn;
- moet zodanig gebouwd zijn dat het niet in de schoorsteen kan regenen of
sneeuwen en er geen vreemde voorwerpen in terecht kunnen komen en
zodanig dat wind uit geen enkele richting of hellingsgraad de afvoer van de
verbrandingsgassen kan belemmeren (windbestendige schoorsteen).
Optimale afstanden voor een goede werking van de schoorsteen
Om een goede werking van de schoorsteen te garanderen en een goede verspreiding
van de verbrandingsgassen in de atmosfeer mogelijk te maken is het belangrijk dat
voor wat de schoorsteen betreft de hieronder vermelde afstanden aangehouden
worden:
- 6 tot 8 meter afstand van eventuele gebouwen of andere obstakels die boven de
hoogte van de schoorsteen uitkomen;
- 50 centimeter hoger dan eventuele obstakels die zich op een afstand van 5 meter
of minder bevinden;
- buiten het terugstroomgebied. Dit gebied heeft verschillende afmetingen en
vormen afhankelijk van de hellingshoek van de dakbedekking, waardoor het
noodzakelijk is om de hieronder vermelde minimum hoogten aan te houden.
DT2010025-03
1.3 SCHOORSTEEN
A
B*
* B gelijk aan het
dubbele van A
BB
A
Fig. 7 Fig. 8
Hellingsgraad van het dak
Horizontale breedte tussen het terug-
stroomgebied en de as van de nok
Minimum hoogte boven het
dak
Hoogte van het terugstroom-
gebied
α
A H Z
15° 1,85 m 1,00 m 0,50 m
30° 1,50 m 1,30 m 0,80 m
45° 1,30 m 2,00 m 1,50 m
60° 1,20 m 2,60 m 2,10 m
Voorbeeld: Controleer de helling van het dak (kolom α) en de beoogde afstand van de schoorsteen tot de as van de nok (kolom A), als de afstand groter is dan “A” dan is
de hoogte van de schoorsteen af te lezen in kolom H. Als de afstand kleiner is dan “A” dan moet de schoorsteen 0,5 meter hoger zijn dan de nok.
6-8 m
Fig. 9
PLAT DAK
gelijk aan of
minder dan
5 m
meer dan 5 m
0,50 m
gelijk aan of
minder dan
5 m
0,50 m
SCHUIN DAK
hoogte van het
terugstroomgebied Z
grotere afstand dan A
min. H
kleinere afstand
of gelijk aan A
0,50 m boven de nok
as van de nok
α
TERUGSTROOMGEBIED
Fig. 10
Fig. 11
H072012NL2 / DT2001113 – 01
6
Nederlands
DT2030051-00 DT2030191-00
DT2030052-00
DT2030053-00
DT2030192-00










