Operation Manual

34
3.3.7. VLIEGEN NA HET DUIKEN
De Suunto D3 berekent geen no-fly tijden. Het Divers Alert Network (DAN)
hanteert echter de volgende aanbevelingen wat betreft no-fly tijden:
Een minimale oppervlakte-interval van 12 uur moet aangehouden
worden om er redelijk zeker van te zijn, dat een duiker geen sympto-
men van decompressieziekte ervaart bij het vliegen in een lijnvliegtu-
ig (cabinedruk vergelijkbaar met een hoogte van 2400 m. boven zee-
niveau).
Duikers die een aantal dagen achter elkaar herhalingsduiken maken
en duikers die decompressieduiken maken zouden deze periode van
12 uur moeten verlengen. Hiernaast adviseert het Undersea and
Hyperbaric Medical Society (UHMS) duikers, die met standaard
perslucht duiken en geen symptomen van decompressieziekte verto-
nen, altijd minimaal 24 uur te wachten na hun laatste duik, alvorens te
vliegen in een lijnvliegtuig met een cabinedruk vergelijkbaar met een
hoogte van 2400 m. boven zeeniveau. Hierop zijn twee uitzonde-
ringen:
Als een duiker in de laatste 48 uur minder dan 2 uur bodemtijd heeft
gehad is de aanbevolen wachtperiode 12 uur.
Als een duiker een duik heeft gemaakt waarbij een decompressiestop
nodig was moet men hoe dan ook minimaal 24 uur en zo mogelijk
48 uur niet vliegen.
Suunto adviseert u niet te vliegen totdat u zowel aan de voorwaarden
van DAN als UHMS voldoet.