Instruction Manual

4
5.3 HET KOMPAS KALIBREREN ..................................................................................... 36
HOOFDSTUK 6 VEELGESTELDE VRAGEN .................................... 37
6.1 ALGEMEEN ............................................................................................................... 37
6.1.1 Is de wristopcomputer waterdicht? .............................................................. 37
6.1.2 Wat is de levensduur van de batterij? ......................................................... 38
6.1.3 Wat betekenen de segmenten op de buitenring? ........................................ 38
6.1.4 Waarom gaan de segmenten op de buitenring naar links? ......................... 38
6.1.5 Waarom staan er twee symbolen op de modusindicatiebalk en wat is de
betekenis van deze symbolen? ................................................................... 39
6.2 TIJD ........................................................................................................................... 39
6.2.1 Waarom worden er in de tijdmodus steeds meer of minder segmenten
weergegeven op de buitenring? .................................................................. 39
6.2.2 Wat is de maximale tijdsduur waarop ik de timer kan instellen? ................. 39
6.3 HOOGTEMETER ....................................................................................................... 39
6.3.1 Hoe wis ik het logboek? ............................................................................... 39
6.3.2 Hoe wordt het logboek automatisch gewist? ............................................... 39
6.3.3 Hoeveel logboeken kan ik registreren? ....................................................... 40
6.3.4 Wat is de duurweergave? ............................................................................ 40
6.3.5 Wat is de maximale capaciteit van de totale stijging of daling in voet/meter in
de logboekhistorie? ..................................................................................... 40
6.3.6 Wat voor gegevens worden vastgelegd door de Vector wanneer ik tijdens een
trektocht daal van 5.000 voet tot 3.000 voet en vervolgens opnieuw stijg tot
8.000 voet? ................................................................................................. 41
6.3.7 Waarom worden er verschillende metingen voor de stijging/daling
weergegeven terwijl ik in dezelfde ruimte blijf? ........................................... 42
6.4 BAROMETER ............................................................................................................ 42