Operation Manual

25
2. Klik in het Configuratiescherm (Control Panel) op “Netwerkstatus en -taken weergeven” (“View network status and tasks”). Als uw
Configuratiescherm (Control Panel) staat ingesteld op Klassieke weergave, klikt u op het pictogram “Netwerkcentrum” (“Network and
Sharing Center”):
3. Het venster van het Netwerkcentrum (Network and Sharing Center) wordt geopend.
Klik in het Netwerkcentrum (Network and Sharing Center) op “Netwerkverbindingen beheren” (“Manage network connections”) op de balk
aan de linkerkant:
4. Klik met de rechtermuisknop op de eerste geactiveerde LAN-verbinding of snelle internetverbinding –in dit voorbeeld is dat de “LAN-
verbinding” (“Local Area Connection”)– en klik op “Eigenschappen” (“Properties”) in het contextmenu. Als u meerdere aangesloten
verbindingen hebt, herhaalt u stappen 4 tot en met 7 voor elke verbinding:
Nederlandse versie