User manual

70
6. Montage
• Maakeerstdemontageringenhouderringvandebewakingscameralos.Hiervoormoetendedriekleine
stelschroeven in de houder worden losgemaakt zodat de montagering en houder van de bewakingsca-
mera kunnen worden afgenomen.
• Markeerdeovereenkomstigepositiesdoorheendedriebevestigingsopeningenvandemontageringalsu
gaten moet boren om de montagering te bevestigen.
Ook voor de doorvoering van de aansluitkabel moet op de montageplaats een voldoende groot gat wor-
den geboord als deze onzichtbaar en beveiligd tegen manipulatie moet worden aangelegd.
Let bij het boren of vastschroeven op, geen aanwezige kabels of leidingen te beschadigen.
Kies de montageplaats zo dat deze tegen manipulatiepogingen aan de bewakingscamera is
beschermd. De bewakingscamera moet op een minimumhoogte van 2,5 m worden gemonteerd.
• Voerdeaansluitkabelhetzijzijdelingsonderdemontageringuitofsteekhetdooreenaanwezigeopening
in de muur, waar u de montagering wilt vastschroeven.
Bescherm de stekker daarbij, bv. met een kleine plastic zak tegen stof en vuil.
Wanneerdeaansluitkabeltekortis(afhankelijkvandemuursterkteofmontagepositie)moetu
eengeschikteaansluitboxgebruiken.Naargelangdemontageplaatsvandecameramoetdeze
aansluitboxgeschiktzijnvoormontagebuiten.
Indeaansluitboxkandandekabelverbindingvoordevideouitgangofdestroomtoevoerworden
geplaatst, samen met de behuizing met de stuurhendel die zich in de kabel van de bewakings-
camera bevindt.
Plaats de kabel zo dat deze tegen manipulatie is beschermd, bijvoorbeeld in een kabelkanaal.
• Plaatsdebewakingscameraopdemontageringenbevestigvervolgensdehouderring.Steldecamera
overeenkomstig af en draai de drie kleine stelschroeven in de houderring vast zodat de houderring en
camera vast op de montagering bevestigd zijn.